kapital 1 woordenlijst a Flashcards
1
Q
de letter
A
der buchstabe
2
Q
de antwoord
A
die antwort
3
Q
de letters
A
die buchstaben
4
Q
de antwoorden
A
die antworten
5
Q
de vraag
A
die frage
6
Q
de vragen
A
die fregen
7
Q
nederland
A
die niederlande
8
Q
duitsland
A
deutschland
9
Q
(geen) idee
A
(keine) ahnung
10
Q
aanvinken
A
ankreuzen
11
Q
werken
A
arbeiten
12
Q
beantwoorden
A
beantworten
13
Q
betekenen
A
bedeuten
14
Q
eerste-laatste
A
erste latzte
15
Q
vragen
A
fragen
16
Q
goed-beter-het best
A
gut-besser-am besten
17
Q
lezen
A
lesen
18
Q
maken
A
machen
19
Q
zeggen
A
sagen
20
Q
schrijven
A
schreiben
21
Q
onderstrepen
A
unterstreichen
