Kap.2 Redemittel E Flashcards

0
Q

ik hou van fotograferen en knutselen

A

Ich fotografiere und bastle gern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is je hobby

A

Was ist dein Hobby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

en jij wat doe jij graag

A

und du, was machst du gern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ik hou het meest van tennissen

A

Ich spiele am liebsten Tennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ga je morgen ook spelen

A

Wirst du morgen auch spielen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

nee morgen ga ik zwemmen

A

Nein ich werde morgen schwimmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dans je ook graag?

A

Tanzt du ach gern?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nee niet zo erg

A

Nein nicht so gern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar ga je naartoe?

A

Wo gehst du gern hin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ik ga graag naar de disco

A

Ich gehe gern in die Disko

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

en jij, wat doe jij graag

A

Und du, was tust du gern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ik houd van fietsen

A

Ich fahre gern Rad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

is dat niet saai?

A

Ist das nicht langweilig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nee ik vind het prachtig

A

Nein ich finde es sehr schön

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat heb je gekocht

A

Was hast du gekauft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sit schilderij heb ik gekocht

A

Dieses Bild habe ich gekauft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat heb je als laatste gelezen

A

Was hast du zuletzt gelesen

17
Q

een boek van harry potter

A

Ein Buch von Harry Potter

18
Q

wat is de titel

A

Was ist der Titel

19
Q

de titel ben ik helaas vergeten

A

Den Titel habe ich leider vergessen

20
Q

hoe is het boek je bevallen

A

Wie hat dir das Buch gefallen?

21
Q

heel goed

A

Sehr gut

22
Q

heb je de film ook gezien

A

Hast du den Film auch gesehen

23
Q

ja die is heel spannend

A

Ja der ist sehr gut

24
Q

heb je deze nieuwe CD al gehoord

A

Hast du diese neue CD schon gehört

25
Q

ja die is best goed

A

Ja die ist ganz gut

26
Q

wat doe je in je vrije tijd?

A

was machst du in deiner Freizeit

27
Q

ik ga graag naar de bioscoop

A

Ich gehe gerne ins Kino

28
Q

wat doe je ‘s avonds

A

Was machst du abends?

29
Q

ik kijk meestal televisie

A

Ich sehe meistens fern

30
Q

welk programma

A

Welches Programm

31
Q

ik hou vooral van misdaadseries

A

Ich liebe vor allem Krimis

32
Q

kijk je ook graag sport

A

Siesht du auch gern Sport

33
Q

sport vind ik ook interessant

A

Sport finde ich auch interresant

34
Q

heb je nog meer hobbys

A

hast du noch mehr hobby’s

35
Q

ik game graag op de computer

A

Ich spiele gerne am Computer

36
Q

Waarom teken je

A

Warum malst du?

37
Q

ik ben graag creatief

A

ich bin gern kreativ

38
Q

waar ga je graag naartoe

A

was besuchst du gern

39
Q

ik ga graag naar een feestje

A

ich besuche gerne eine Party

40
Q

en waarom

A

Und warum

41
Q

daar heb ik altijd veel lol

A

daar habe ich immer viel Spaß