Kamermeisje Gerdaaaaaa Flashcards

1
Q

Gerda- ik begeleid emil pony professor en gustav door hotelgang

A

Wel echt stil zijn, als ze jullie snappen word ik ontslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gustav: en ze is geen fan van meneer grundeis

A

Hij komt hier vaker. En hij is altijd lastig. Niets is goed genoeg. Fooien doet hij niet aan en hij laat altijd zijn rotzooi achter. Hoe rijker ze zijn, hoe gemener

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hij zit in kamer 61

A

De reserversleutel. Maar let op je tellen, mijn baan staat op het spel. Shit. (Grundeis komt uit kamer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grundeis komt uit kamer 61

A

Roomservice meneer?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik zal kijken of je aanvaardbare gerechten in je restaurant hebt. Daarna mag niemand mij tot morgenochtend 9 uur storen.

A

Ik zal de lidt voor u bellen, meneer. Niets te veel moeite voor het personeel van hotel el dorado (lopen naar de lift)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Prof: kan je hem langgenoeg aan de praat houden zodat emil en pony naar buiten kunnen sluipen?

A

Ik kan het proberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Grundeis aan de telefoon: wie is dit?

A

Goedenavond. Is dit kamer 61 in hotel el dorado, berlijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Grun aan tel: Waarom wil je dat weten?

A

Gefeliciteerd meneer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gefeliciteerd?

A

U bent de winnaar van een grote geldprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een grote geldprijs oh

A

Blijf alstublieft aan de lijn terwijl…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wacht. Waar is deze prijs voor?

A

De prijs is voor de nationale snorprijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De nationale snorprijzen?

A

Ze zijn nieuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aan tel: ik geloof u niet. Hoe wist u dat ik in deze kamer was? Hoe weet u dat ik een snor heb?

A

Herr grundeis..-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie heeft ud ie naam gegeven?? Wie zit hier achter??

A

Hij..-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sukkel, dat was te gek, maar ook doodeng.

A

Wat als grundeis zijn mes tegen jou had gebruikt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Concentreren op pos punten? Petzold: welke positieve punten?

A

We weten tot morgenochtend waar grundeis is.

17
Q

Arnold pony-: wat weten we over grundeis? Hij heeft haarverf op zijn kamer.

A

Hij neuriet dat deuntje (deuntje neuriën) nog iets?

18
Q

Dat is niet erg constructief detective petzold. We hebben een manier nodig om emils geld terug te stelen

A

Dan is het niet stelen toch?

19
Q

Het zou zijn woord tegen dat van grundeis zijn

A

En herr grundeis is een volwassene

20
Q

Wie staat er aan mijn kant? (Niemand) stik erin, ik kap ermee (ongemakkelijke stilte)

A

Ik moet weer aan het werk voordat ze me missen

21
Q

Emil je kunt hem niet alleen pakken wacht!

A

Hij is gevaarlijk!

22
Q

Wij zijn detectives. Herr grundeis. (Grundeis springt van posium de zaal in)

A

Wachtwoord emil!

23
Q

Se bankdief uit hannover? Weet je nog hoe hij zijn ontsnapping maakte?

A

Door het riool!

24
Q

Als je een misdaad wilt onderzoeken: mijn kamer is gisteravond gesloopt.

A

Om het geld te krijgen!

25
Q

Herr grundeis of dulfuss ik geef het toe. Ik ben schuldig aan het incident met groothertog augustus

A

Welk incident?

26
Q

Ik zei dat ik kon huilen, maar ik deed het niet

A

Er zit bloed op je zakdoek emil.

27
Q

Kom op voor gerechtigheid! Kom op voor emil!

A

Wachtwoord Emil!

28
Q

Dat lijkt op een kleine bloedvlek op de envelop. Dat bewijst niets! (Briefje tegen licht inhouden)

A

Gaatjes!

29
Q

Haarverf! (We grijpen grundeis, bankbiljetten uit zijn jas)

A

De jas van Herr grundeis!

30
Q

Weet je zeker dat er een beloning staat op het vangen van de bankdief uit hannover? Een beloning?

A

Emil?

31
Q

Dinsdag: kan ik niet bij de telefoon zitten de volgende keer dat er een avontuur is?

A

Ja, DINSDAG.