kader versch dys types en kenmerken Flashcards

1
Q

lokalisatie spastische dysartrie

A

bilaterale schade aan centraal zenuwstesel –> hoger motorisch neuron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke dysartrie?

spierzwakte
bewegingen zijn traag met verminderd bereik en kracht
hypertonie

A

spastische dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

 Functie: stimulerend; initiëren van geleerde, fijne bewegingen

A

piramidale banen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie: voornamelijk onderdrukkend; reflexen, houding, tonus

A

extrapiramidale banen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke dysartrie?

persoon spreekt tegen weerstand, kan niet sneller en is snel vermoeid

A

spastische dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke spraakcomponent zijn betrokken bij spastische dysartrie?

A

Ademhaling: verminderde spreekademhaling
Hypernasaliteit
Stem groot probleem: hees, lage toonhoogte, gespannen
Articulatie: onnauwkeurige
Prosodie: traag tempo, monotoon, korte zinnen, soms te veel nadruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke dysartrie

Initieel afwezige reflexen, evolueert naar hyperreflexie en pathologische reflexen bijv. ‘snuitreflex’ (inhibitie valt weg)

A

spastische dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lokalisatie van slappe dys?

A

hersenstamkern, axon en/of neuromusculaire junctie (motorische eindplaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke dysartrie

  • Slapte (zwakte/geen kracht)
  • Hypotonie (verminderde spierspanning)
  • Zowel bewuste, automatische als reflexmatige bewegingen gestoord
A

slappe dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een persoon met een lager motorisch neuron dysartrie heeft een contralaterale uitval

A

niet waar, ipsilaterale uitval waar oog betrokken is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een persoon met een lager motorisch neuron dysartrie heeft een contralaterale uitval

A

niet waar, ipsilaterale uitval waar oog betrokken is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gaat er mis bij slappe dys?

A

Synaps lager motorisch neuron en commando doorsturen naar spier gaat moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn kenmerken van myastania gravis?

A

vermoeibare parese: afhangende oogleden, slikstoornissen, nekspieren, slappe dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke dysartrie

de spraakkenmerken die getroffen zijn zijn afh van craniale zenuw

A

slappe dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

slappe dys

nervus V

A

trigeminus
articulatie (kaak en sensibiliteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

slappe dys

nervus VII

A

facialis
articulatie (lippen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

slappe dys

nervus IX/X

A

glossopharyngeus en vagus
hypernasaliteit, articulatie (zwakke plofklanken), stem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

slappe dys

nervus XII

A

hypoglossus
articulatie (tong)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

fasciculaties kunnen optreden bij een spatische dys

A

fout, slappe dys

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

atrofie komt voor bij een slappe dys

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

pathologisch huilen komt voor bij slappe dys

A

fout, spastische dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

lokalisatie van atactische dys

A

in cerebellair controlesysteem (cerebellum + verbindingsbanen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

geef neuropathofysiologie van atactische dys

A

1) coördinatiestoornis
2) hypotonie
3) bewegingen zijn traag en onnauwkeurig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

voorbeeld ziekte van atactische dys + kenmerken

A

freiderich’s ataxie
ataxie, evenwichtsstoornissen, atactische dysartrie, verlies sensoriek, scoliose (zijwaartse verkromming van de wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
alsof ik gedronken heb is een kenmerk van spastische dys
fout van atactische dys
26
mensen met een atactische dys doen aan telescopie
waar
27
bij slappe dys doen mensen aan gelijkmatige of overdreven nadruk en overdreven luidheidsvariaties
fout, bij atactische dys
28
nystagmus komt voor bij een lager motorisch neuron dys
fout bij atactische dys
29
dysmetrie betekent een probleem met controle bereik van beweging
juist
30
een niet-spraakkenmerk bij ... dysartrie is problemen met het evenwicht
atactische dys
31
lokalisatie van UUMN
unilateraal letsel in hoger motorisch neuron
32
zwakte, spasticiteit en coördinatieproblemen zijn kenmerken van een atactische dys
fout, UUMN
33
de etiologie van UUMN en atactische dys is CVA
fout, UUMN en spastische dys
34
bij een UUMN is er een bilaterale schade aan het centrale zenuwstelsel
fout, unilaterale schade aan hoger motorisch neuron
35
de spraakverstaanbaarheid bij een UUMN is goed
waar
36
Articulatie en fonatie zijn gestoord bij UUMN
fout, articulatie en prosodie
37
het oog is niet betrokken bij een lager motorisch neuron dys
fout, wel betrokken bij UUMN is die niet betrokken
38
# spastische dys bewegingen zijn traag met verminderd bereik en kracht
waar
39
# spastische dys prosodie: gelijmatige nadruk of overdreven nadruk
fout, bij atactische dys
40
# spastische dys evolueert van hypertonie naar hypotonie
fout, omgekeerd
41
sialorroe is een niet-spraakkenmerk bij een slappe dysartrie
fout, spatische dysartrie
42
slikstoornissen zijn een kenmerk van MS
waar
43
MS is een voorbeeld van een spastische dysartrie
fout, van een slappe dys
44
het celebellair controlesysteem bestaat uit: cortex, basale ganglia en herstenstam
ééntje ontbreekt: proprioceptie
45
onregelmatige ddk is een kenmerk van UUMN en atactische dys
waar
46
coördinatieproblemen komen enkel voor bij atactische dys
fout, ook bij UUMN
47
verschil tussen UUMN en atactische dys is hypotonie
fout, spasticiteit bij UUMN
48
een spraakkenmerk van spastische dys en lager motorisch neuron is onnauwkeurige consonanten
fout, spastisch en UUMN
49
een voorbeeld van een hypokinetische ziekte is ziekte van huntington
fout, hyperkinetische dys
50
# hyperkinetische dys de verstoorde spraakkenmerken zijn fonatie, prosodie en articulatie
fout, dit is bij hypokinetische dys
51
welke soort abnormale beweging en welke spieren aangetast door de beweging hoort bij hyperkinetische dys
waar
52
hyperkinesie zijn onwillekeurige stereotiepe en herhaalde bewegingen zoals smakken
fout, hyperkinesie zijn abnormale onwillekeurige bewegingen het gaat hier over tardieve dyskinesie
53
chorea zijn kronkelende samentrekkende bewegingen
fout, dit zijn plotse snelle schokkerige bewegingen het gaat hier over asthetose
54
chorea komt voor bij hyperkinetische dys
waar
55
hemiballisme komt voor bij hypokinetische dys
fout, bij hyperkinetische dys
56
hemiballisme zijn trage, onwillekruige bewegingen
fout, dit zijn spieren van de bovenbenen of dijen die samentrekken het gaat hier over dystonie
57
dystonie zijn trage onwillekeurige bewegingen
waar
58
hypokinetische dysartrieën zijn heterogeen
fout, hyperkinetische
59
onset van ziekte van huntington
40-50 jaar en duurt 10-20 jaar
60
wat is tardivie dyskinesie?
onwillekeurige, stereotiepe en herhaalde bewegingen lippen (smakken, stulpen), tong (protrusie = uitsteken) en kaak (openen, laterale beweging)
61
geef de neuropathofysiologische stoornissen bij hypokinetische dysartrie
- verminderde kracht en bereik in beweging - rigiditeit - trage indiv bewegingen, ook soms versnelde bewegingen
62
aandoening bij hypokinetische dys
89% bij neurodegeneratieve aandoening zoals ZVP
63
# hypokinetische dys gestoorde spraakkenmerken zijn prosodie, fonatie, articulatie
waar
64
wat zijn festinaties
neiging tot versnellen
65
bradykinesie komt voor bij hyperkinetische dysartrie
fout, bij hypokinetische dys
66
bradykinesie zijn kleine bewegingen met een verminderde range of motion
fout, moeite met starten van beweging en trage bewegingen (dit ging over hypokinesie)
67
een voorbeeld van akinesie is maskergelaat
fout, hoort bij hypokinesie
68
een voorbeeld van akinesie
afwezige oogknipper
69
rigiditeit is een kenmerk van de ziekte van huntington
fout, ZSP
70
een slappe dysartrie komt vooral voor bij ALS
fout, gemende dysartrie (slap en spastisch)
71
bij ALS sterft de UUMN af
fout, zowel UUMN als LMN
72
alle combinaties van types dys zijn mogelijk
waar