KA'S tijdvak 5 + 6 + 7 + 8 + 9 + 10 Flashcards

1
Q

handel voor Europa komt stil te liggen in het Oostelijk middelandszeegebied, Portugezen en Spanjaarden verkennen de kusten van Afrika, Azië en Amerika, ze veroveren grote delen van Amerika en stichten kolonies, hierbij komt een groot deel van de Indiaanse bevolking om. Eind 16e eeuw komen ook de Engelsen Nederlanders en Fransen naar Oost-Azie, langs de Aziatische en Afrikaanse kusten stichtten Europeanen handelsposten. Tussen de 4 continenten wordt veel gehandeld in slaven culturen en goederen.

A

begin Europese overzeese expansie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

door de welvaart verandert het mensbeeld van burgers rond 1350 in Italïe, mensen namen weer een voorbeeld aan de oudheid en de leuke kanten van het leven. er is meer belangstelling voor de wereld en een kritische instelling in het natuurwetenschappelijk denken. vanaf ongeveer 1500 werdt de renaissance verspreid over de rest van Europa

A

Renaissance: nieuw mens- en wereldbeeld en wetenschappelijk denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het herboren interesse in de Grieks-Romeinse cultuur uitte zich in een meer wereldlijke en realistische schilder- en beeldhouwkunst, de toepassing van de klassieke vormentaal in de bouwkunst en de bestudering van klassieke teksten door humanisten.

A

Renaissance: hernieuwde oriëntatie op de oudheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in de tijd van steden en staten groeide de macht van de Rooms-Katholieke kerk door middel van nieuwe gebruiken en denkbeelden. Rond 1500 kwam hier meer en meer kritiek op. Hervormers wilden een terugkeer naar het zuivere geloof, gebaseerd op de bijbel. Door het kritisch optreden van Luther en zijn uitzetting uit de kerk begon de reformatie. er ontstond een splitsing tussen de Rooms-katholieken en Protestanten die een eigen kerk stichtten.

A

Protestantse reformatie: splitsing christelijke kerk in West-Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De Spaanse koning Filips II was landsheer van de Nederlanden, in 1568 kwamen Nederlanders onder leiding van Willem Van Oranje in opstand tegen Filips vanwege zijn centralisatiepolitiek en zijn felle vervolging van protestanten. gedurende de opstand (tachtigjarige oorlog) breidden de opstandelingen hun gebied uit vanuit het westen van Holland en Zeeland tot vrijwel het huidige grondgebied van Nederland. In 1581 zetten de Staten-Generaal van de zeven opstandige gewesten Filips af als landheer. In 1588 vormden ze de republiek der verenigde Nederlanden. In 1648 sloten de Republiek en Spanje de vreden van Münster.

A

De Nederlandse opstand en het ontstaan van de Nederlandse staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

in de 17e eeuw streden Europese vorsten met hun onderdanen om de verdeling van de macht. veel vorsten streefden naar absolute macht. In Frankrijk ontstond een absolute monarchie, terwijl Engeland een constitutionele monarchie werd.

A

het streven van vorsten naar absolute macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was één van de weinige Republieken in Europa. de Republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten en later veroverde gebieden, die door de Staten-Generaal werden bestuurd. Naar buiten toe trad de republiek op als eenheid. de Regenten werden voor een groot deel benoemd door de Rijke stedelijke burgerij. De 17e eeuw was voor Nederland de gouden eeuw, een tijd van grote economische voorspoed en bloei van kunst en wetenschap.

A

bijzondere positie Nederlandse republiek (bestuurlijk, religieus, economisch en cultureel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in de 17e eeuw kwam het handelskapitalisme tot bloei en ontstonden wereldwijde handelsnetwerken. In de groeiende wereldeconomie speelde de VOC een hoofdrol. de WIC was actief in de gebieden rond de Atlantische oceaan

A

begin van de wereldeconomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

in de 17e eeuw leidde een nieuwe onderzoekende houding tot de wetenschappelijke revolutie. in de exacte wetenschappen kwamen theorieën en wetten tot stand op grond van redeneren, waarnemen en experimenteren. Bij de Europese expansie en in oorlogvoering werden veel nieuwe ontdekkingen en uitvindingen toegepast

A

de wetenschappelijke revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de wetenschappelijke revolutie in westerse landen leidde in de 18e eeuw tot groot optimisme over de mogelijkheid om met behulp van verstand alles te kunnen begrijpen en verbeteren. Verlichte denkers ontwikkelden nieuwe, vaak revolutionaire ideeën op het gebied van godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

A

de verlichting: rationeel ‘verlicht’ denken: godsdienst, politiek, economie, sociale verhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vanwege de verlichting vonden eind 18e eeuw democratische revoluties plaats in westerse landen, waarbij oude priviléges werden afgeschafd. In 1776 maakt Amerika zich los van Engeland en het heet vanaf nu de Verenigde Staten. De Franse revolutie begon in 1789 met de bestorming van de Bastille. Frankrijk werd een constitutionele monarchie, en daarna een republiek. Na het mislukken van de democratie stelt Napoleon in 1799 een alleenheersschappij op. In Nederland begon in 1786 de opstand van de Patriotten, maar deze hield het maar een jaar vol. In 1795 begon de Bataafse revolutie, waardoor Nederland een eenheidsstaat werd met een democratische grondwet

A

de democratische revoluties in westerse landen (grondwet, grondrechten, burgerschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • de standenmaatschappij bleef in Europa bestaan tot eind 18e eeuw.
  • In een aantal landen bleef het absolutisme.
  • vanwege de verlichting voerden vorsten in andere landen hervormingen door
A

het ancien regime blijft bestaan, maar verlicht absolutisme komt op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

vanaf de 16e eeuw vergroten Europeanen hun kolonies in amerika en leggen ze er plantages aan die produceren voor de Europese markt. Dit werk wordt gedaan door miljoenen Afrikaanse slaven. Door de verlichting ontstond er discussie hierover in de westerse landen. In de 19e eeuw wordt de slavernij stap voor stap afgeschafd

A

slavernij in plantagekoloniën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • vanaf 1815 ontstonden deze politieke stromingen. deze verzetten zich tegen de conservatieve monarchieën. door de opkomst van burgerij en arbeiders groeide hun invlied
A

de opkomst van Politiek-Maatschappelijke stromingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • in de 19e eeuw nam bijna overal in Europa volksinvloed toe
  • in GB en Nederland slaagde democratisering
A

toenemende democratisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • rond 1800 begint de revolutie in GB, de nijverheid ontwikkeld zich snel, hierdoor kan de huisnijverheid grootschaliger, sneller en goedkoper.
  • vervoersmogelijkheden werden beter ( stoomtrein en stoomboot)
  • er ontstaat een industriële samenleving waarbij meer dan de helft van de bevolking is steden woont.
A

de industriele revolutie

15
Q
  • eind 19e eeuw komen emancipatiebewegingen op, voorbeelden hiervan zijn confessionelen en feministen. deze vonden dat ze achtergesteld waren en willen daar een eind aan maken.
  • resultaat: 1919: gelijke financiering scholn en vrouwenkiesrecht.
A

de opkomst van emancipatiebewegingen

16
Q
  • door de industriële revolutie hadden Europese landen grondstoffen nodig
  • in de 19e eeuw veroveren ze grote delen van Azië en Afrika en stichten daar kolonies.
A

modern imperialisme, verband met industrialisatie

17
Q

Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) waren het nationalisme, militarisme en de wapenwedloop in de voorafgaande jaren. Duitsland en Oostenrijk (de centralen) bestreden Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en de VS (de geallieerden). Door de langdurige loopgravenoorlog en het gebruik van moderne wapens kwamen negen miljoen soldaten om. Bij de Vrede van Versailles werd Duitsland zwaar gestraft. Het verloor grondgebied en al zijn kolonies en kreeg hoge herstelbetalingen opgelegd. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) werd in Europa veroorzaakt door Hitler, die de bepalingen van de Vrede van Versailles ongedaan wilde maken. Na de Duitse opmars en veroveringen in heel Europa werden de Duitse troepen teruggedrongen door de geallieerde legers van Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie en de VS. Na de Japanse opmars en veroveringen in Azië werden de Japanse legers teruggedrongen door de VS. In de Tweede Wereldoorlog kwamen 27 miljoen soldaten om

A

het voeren van twee wereldoorlogen

18
Q

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden aan het thuisfront vrouwen en ouderen ingezet om de productie op gang te houden. In frontgebieden richtten soldaten met moderne wapens ongekende verwoestingen aan. Door de oorlog stierven een miljoen burgers. De Tweede Wereldoorlog was nog meer een totale oorlog dan de Eerste. Soldaten begingen veel wreedheden en richtten met massavernietigingswapens nog grotere verwoestingen aangericht. Door deze oorlog stierven 27 miljoen burgers.

A

Massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogen

19
Q

De jaren 1920 waren een tijd van optimisme, bloeiend kapitalisme en een groeiende de wereldeconomie, maar in 1929 ontstond in de VS een economische crisis. Door de internationale economische banden liep deze in veel landen uit op een langdurige en diepe depressie met massale werkloosheid en armoede. In een aantal landen reageerden regeringen op de crisis door te bezuinigen op hun uitgaven. Andere regeringen bestreden de crisis door in te grijpen in de economie, zoals het met geld scheppen van werkgelegenheid.

A

De crisis van het wereldkapitalisme

20
Q

Na de Eerste Wereldoorlog werden de ideologieën van het communisme, fascisme en nationaalsocialisme in praktijk gebracht in de Sovjet-Unie, Italië en Duitsland. In deze totalitaire staten wilde de overheid een totale controle van de maatschappij, inclusief het denken en doen van alle mensen. Kenmerkend voor het systeem waren brute onderdrukking en verheerlijking van de leider.

A

Totalitaire ideologieën (communisme en fascisme/nazisme)

21
Q

Door de verbeterde communicatiemiddelen in de industriële samenleving kwamen in het begin van de 20e eeuw massapropaganda en massaorganisaties tot ontwikkeling. In de totalitaire staten was de propaganda alomtegenwoordig en moest iedereen lid worden van massaorganisaties.

A

Opkomst communicatie- en propagandamiddelen en massaorganisatie

22
Q

In het interbellum groeide in de kolonies in Azië verzet tegen het imperialisme, terwijl dit in Afrika nog nauwelijks voorkwam. Het nationalisme kwam op doordat inheemse jongeren Europees onderwijs kregen, waardoor ze westerse ideeën leerden kennen, en werd versterkt door de Eerste Wereldoorlog waarin Fransen en Britten soldaten uit kolonies nodig hadden. In Brits-Indië gaf de Britse regering de Indiërs rechten, maar de nationalisten onder leiding van Gandhi wilden onafhankelijkheid. Met hun non-coöperatie dwongen ze de Britten tot verdere onderhandelingen. Dit voorbeeld werd in Nederlands-Indië gevolgd door de nationalisten onder leiding van Soekarno. Door zijn eis om onafhankelijkheid werd hij opgepakt en verbannen.

A

Verzet tegen westers imperialisme

23
Q

De nazi’s hingen een nieuw racistisch antisemitisme aan. Ze wakkerden het eeuwen oude antisemitisme in Duitsland aan. Na de machtsovername van Hitler in 1933 werden joden systematisch getreiterd en gediscrimineerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog besloten de nazi’s om alle joden in Europa te vermoorden. Joden werden verzameld in wijken en kampen en werden afgevoerd naar vernietigingskampen in Polen. Tijdens de Holocaust werden zes miljoen joden vermoord. Ook Roma en Sinti werden vervolgd en massaal vermoord.

A

Racisme en discriminatie leiden tot genocide, zoals de Holocaust

24
Q

Tijdens de Duitse bezetting van Nederland (1940-1945) werd het leven onder de nazidictatuur steeds moeilijker. Van de Nederlanders collaboreerde een klein deel met de bezetters; een klein deel kwam actief in verzet. De meeste Nederlanders pasten zich voortdurend aan de nieuwe omstandigheden aan. Terwijl de nazi’s steeds harder optraden, werden de anti-Duitse gevoelens sterker. Van de 160 000 joodse Nederlanders werden er meer dan 100 000 door de nazi’s vermoord.

A

De Duitse bezetting van Nederland

25
Q

Na 1945 verloor het Westen zijn overwicht in de wereld door de ontmanteling van de koloniale rijken. Tussen 1946 en 1957 werd bijna heel Azië onafhankelijk. Tussen 1956 en 1964 kregen bijna alle Afrikaanse kolonies hun onafhankelijkheid.

A

Dekolonisatie: einde aan Westerse koloniale macht

26
Q

Na de Tweede Wereldoorlog besloten West-Europese landen tot samenwerking om de vrede te bewaren, de welvaart te bevorderen en de democratie te versterken. Ze voelden zich ook bedreigd door de Sovjet-Unie en wilden samen sterker staan in de Koude Oorlog. dit begon in 1951 met de oprichting van de EGKS die in 1957 werd opgevolgd door de EEG. Na de Koude Oorlog en de Duitse hereniging besloten de twaalf lidstaten tot verdere eenwording in de Europese Unie. Tussen 1992 en 2013 kwamen er zestien landen bij, waaronder veel Oost-Europese landen.

A

Europese eenwording

27
Q

n de westerse wereld maakte de industriële samenleving vanaf de jaren 1970 plaats voor een informatiemaatschappij. Door de sociaal-culturele veranderingen ontstond in de samenleving meer ruimte voor verschillende leefstijlen. Door massale immigratie werd de samenleving van Europa ook multicultureel. In de pluriforme en multiculturele samenlevingen van Europa moesten mensen leren omgaan met de grote vrijheid en pluriformiteit.

A

Multiculturele en pluriforme samenlevingen

28
Q

In de jaren 1948-1973 vond in West-Europa een ongekend sterke economische groei plaats. Dankzij de toegenomen welvaart bouwden regeringen een verzorgingsstaat op, waarin de overheid verantwoordelijk was voor het welzijn van de burgers. De welvaart en toegenomen sociale zekerheid leidden tot grote sociaal-culturele veranderingen. Terwijl het individu met zijn behoeftes centraal kwam te staan, nam de invloed van de kerk en de traditionele moraal af. Ook de jongerencultuur en de tweede feministische golf droegen in westerse landen bij aan de grote verandering van normen en waarden vanaf de jaren 1960.

A

Toenemende westerse welvaart en sociaal-culturele veranderingen