K Flashcards
1
Q
kaars
A
vela
2
Q
kans
- Ik heb een goede kans om de wedstrijd te winnen
- Er is een kans dat ze op het feest zal zijn
A
oportunidade
chance
possibilidade
3
Q
kant
A
lado
4
Q
kantoor
A
escritório
5
Q
kast
A
closet
6
Q
kennen
-Mijn opa kent een beroemde schrijver
A
conhecer
7
Q
kennis
A
conhecimento
8
Q
keus
A
escolha
9
Q
kist
A
caixa
10
Q
klasse
A
classe
11
Q
kleden
A
tapete/carpete
12
Q
kleren
A
roupas
13
Q
klimmen
A
escalar
14
Q
kloppen
-Ik klopte eiwit met suiker om meringue te maken
A
bater na porta
bater alguma mistura
15
Q
klopt
A
correto