Jump Flashcards

1
Q

Wat is de ideale verticale sprong?

A

Gebruik van armen en benen inveren. Counter movement sprong.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kom je tot meer spronghoogte bij een verticale sprong?

A

Meer inveren en arminzet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel is 1000 newton omgezet naar Kilogram?

A

100 Kilogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel keer je eigen gewicht kost het landen?

A

5 tot 6 keer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is de remkracht van afhankelijk?

A

Hoogte, gewicht en mate van invering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Formule van Arbeid bij landingstechniek?

A

W = F x S oftewel Arbeid = Kracht x Invering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar is de W (arbeid) van afhankelijk in de formule

A

Van gewicht en de hoogte die je meeneemt. die verdeeld zich over de kracht en de invering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer wordt de F (kracht) groter en S (invering) kleiner, en andersom?

A

als je minder inveert, wordt de kracht groter, en andersom. Veer jij meer in kost het minder kracht om te landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke formule hoort bij potentiële energie?

A

Massa x gravitatieconstante (10) x hoogte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke formule hoort bij kinetische energie?

A

1/2 massa x v2 (snelheid in kwadraat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er met de kinetische energie bij het springen in een trampoline

A

De kinetische energie word opgeslagen in de trampoline en gaat zo dus nooit verloren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Formule die bij de trampoline hoort?

A

1/2 x K (stijfhijdsconstante) x Ax2 (verschil hoogte trampolinebed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een stijfheidsconstante?

A

Hoe stijfer de plank, minder invering is een hogere stijfheidsconstante

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvan is er sprake bij een valse sprong?

A

demping/remsprong en geen segmentsprong. Demping dat je gebogen uit de trampoline komt en niet gebogen land waardoor het meer kracht kost. en segmentsprong dat je niet gestrekt uit de trampoline komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als een trampoline schuin naar achteren staat, in welke stand staat deze dan?

A

Remstand = schuin naar achteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Trampoline die schuin naar voren staat, welke stand is dit?

A

Anti-Remstand