Jaar 1 Wordlist (#1) Flashcards

1
Q

aantonen

A

laten zien dat iets zo is, bewijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aantrekkelijk

A

verleidelijk, aanlokkelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aarzelen

A

twijfelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

abrupt

A

heel plotseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afhaken

A

niet meer meedoen omdat je niet meer kunt of wilt, ermee stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ambitieus

A

eerzuchtig, met een verlangen om hogerop te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

amper

A

nauwelijks, bijna niet, bijna geen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behalen

A

krijgen door ergens moeite voor te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beklemmen

A

1) beangstigen; 2) klem zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

belanden

A

ergens komen, terechtkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beperken

A

kleiner of minder maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

beperkt blijven tot

A

niet verder gaan dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

besmettelijk

A

gemakkelijk van de een op de ander overgaand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bewust

A

gezegd van iets waarvan je heel goed weet dat je het doet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bij het rechte eind hebben

A

de juiste oplossing hebben, gelijk hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bij nader inzien

A

als je beter kijkt of nadenkt

17
Q

bijbehorend

A

ergens bij passend

18
Q

continu

A

steeds weer, voortdurend, zonder pauze

19
Q

dat is hem op het lijf geschreven

A

dat past goed bij hem

20
Q

de aanval

A

1) gewelddadige actie; 2) korte, hevige periode waarin je last hebt van iets

21
Q

de afkeer

A

1) gevoel dat je iets heel vervelend vindt of iets helemaal niet wilt; 2) walging, weerzin

22
Q

de amateur

A

iemand die op een onhandige manier met iets bezig is waar hij weinig verstand van heeft

23
Q

de associatie

A

verschijnsel dat je door iets aan iets anders moet denken

24
Q

de blessure

A

beschadiging aan je lichaam, vooral veroorzaakt door sporten