Is the conscious mind part of the brain? Flashcards

1
Q

Identity theory

A

2 mensen met dezelfde breinstaat hebben dezelfde ervaring

Wordt gevolgt door Jack Smart, Ullin Place en David Armstrong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Place

A

We zeggen niet a=b maar we zeggen dat we bewijs hebben van a=b -> Emperische constatering

Is bewustzijn op een breinproces?
Alleen identity theorsit bij conscious dingen
Behaviourist bij cognitieve dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Reductive materialism

A

Wanneer je naar een hoger level komt krijgt een systeem andere kenmerken

Van H2O naar waterplas
Van niks naar na

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ontologically reduced

A

Als iets alleen bij een hoger level voort lijkt te komen, maar dat is eigenlijk niet. Het was er al eerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jaegwon Kim

A

Star trek assumption

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Star trek assumption

A

Het idee dat het fysieke het mentale bepaalt, net zoals het fysieke bv de vorm bepaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Supervenience

A

1 set eigenschappen bepaalt een andere set eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mind-body supervenience

A

Het lichaam bepaalt de kenmerken van het brein

Als je zou kopieren zouden beide varianten het gevoel hebben de originele te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eliminativism

A

Sommige mentale staten bestaan niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ockham

A

Principle of parsimony
Ockhams razer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Smart

A

Aan de hand van ockhams razer kiest hij de brain-process theory boven dualisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Token identity theory

A

Een bepaalde mentale staat is identiek aan een bepaalde breinstaat. Het is niet zo dat alle soorten pijn eenzelfde reactie in het brein geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Causal role analysis

A

wat is de causale rol van hetgeen wat we onderzoeken?

Wat is het dat de rol echt vervult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Type identity theory

A

Elke aparte zaak van een bepaalde mentale categorie is identiek aan 1 bepaalde breinstaat of categorie
Elke pijn ziet er hetzelfde uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leibniz Law

A

Als 2 dingen echt niet te onderscheiden zijn, zijn ze hetzelfde ding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Saul Kripke

A

We hebben water ‘water’ genoemd. Toen we ontdekten dat dit H2O was, was dit een necessarily truth

a posteriori ontdekte dingen kunnen ook noodzakelijk waar zijn

17
Q

Rigid designater

A

Term die we zelf gekozen hebben

18
Q

Tegenargumenten van de identity theory

A

Argument of multiple realizability

Ze zeggen dat mentale staten breinstaten zijn. We kunnen ons pijn voorstellen, hier hebben we directe ervaring mee. We kunnen niet activatie in een bepaald breindeel voorstellen. Het kan dus niet dat mentale staten en brein staten hetzelfde zijn

19
Q

Argument of multiple realizability

A

Mentale staten kunnen op verschillende manieren opgebouwd zijn en uit verschillende dingen bestaan

20
Q

Identiteit bestaat uit…

A

Personal identity
Qualitative identity
Quantative identity

21
Q

Personal identity

A

Hoe een persoon is

22
Q

Qualitative identity

A

2 dingen die we vergelijken

23
Q

Quantative identity

A

symmetry, het potten van de 8 bal en de zwarte bal is dezelfde actie want het is dezelfde bal. A = B dus B = A

24
Q

necessarily truth

A

driehoeken heb 3 hoeken

25
Q

Contigent truth

A

Pas op borden zijn driehoekig

In NL wel, in Australie niet

26
Q

Eliminativisme

A

Als we een mentale toestand kunnen reduceren tot een hersentoestand, identificeren we die mentale toestand dus met die hersentoestand

27
Q

A priori

A

Iets vaststellen door goed na te denken

28
Q

A posteriori

A

Iets vaststellen door empirisch onderzoek

29
Q

Paul Churchland

A

Er is een spectrum tussen ‘alle mentale toestanden zijn reduceerbaar’ en ‘Geen enkele mentale toestand is te reduceren’.

30
Q

Differentiating properties

A

Onderscheidende eigenschappen

31
Q

Mentaal holisme

A

Mentale toestanden zijn toestanden die een causale rol vervullen tussen:
1. Input
2. Output
3. Andere mentale toestanden