Irat 26-01-2022 Flashcards

1
Q

antitrombine is een van de regulatoren van de bloedstolling en remt voornamelijk 2 stollingsfactoren, welke?

A

Factor IIa en Xa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mensen met trombofilie hebben een verhoogd risico op het krijgen van trombose. Factor V Leiden is het meest bekende voorbeeld, hoe leidt Factor V Leiden tot een hoger risico op trombose?

A

Door een verminderde gevoeligheid voor remming door proteïne C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vit K is nodig bij de carboxylering van vit K-afhankelijke stollingsfactoren wwaardoor die factoren kunne binden aan fosfolipidenoppervlakten waar stollingsreacties plaatsvinden. Welke stollingsfactoren zijn Vit K afhankelijk?

A

Factor II, VII, IX en X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke factor is betrokken bij de binding van bloedplaatjes aan de beschadigde vaatwand?

A

Von Willebrand-factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een vrouw is zwanger van een zoon. Haar vader heeft Hemofilie B. Hoe groot is de kans dat de zoon Hemofilie B zal hebben?

A

50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is GEEN stoornis in de primaire hemostase?

A

Vitamine K-deficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn WEL stoornissen in de primaire hemostase?

A

Ziekte van Glanzmann, Hemostasestoornis door gebruik Clopidogrel, Storage pool disease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat past NIET bij een stoornis in de secundaire hemostase?

A

Hevig menstrueel bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat past WEL bij een stoornis in de secundaire hemostase?

A

Petechieën, Gewrichtsbloedingen, Nabloedingen bij operaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn TWEE testen van de primaire hemostase?

A

PFA-100 en Von Willebrand Factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

DOAC’s remmen 1 specifieke stollingsfactor, welke DOAC remt trombine?

A

Dagitraban etexelaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 mnd geleden longembolie, door pil ontstaan, wat nu qua behandeling?

A

stop anticoagulantia en stop pil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

WELLS score 1, lage waarschijnlijk heid, welk onderzoek nu?

A

D-dimeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het werkingsmechanisme van DOAC rivaroxaban?

A

inhibitie enzymfactor Xa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is geen voorspeller van DVT volgens WELLS?

A

eenzijdige blauwpaarse verkleuring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stof gedraagt zich in de alveolaire ruimte niet als een ideaal gas?

A

H2O (CO, N2 en O2 wel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe langs anticoagulantia bij uitlokkende oorzaak PE?

A

3 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe lang anticoagulantia bij spontane PE?

A

levenslang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Een patiënt met longfibrose heeft in rust een saturatie van 96%, bij inspanning daalt deze naar 85%. Wat is het meest waarschijnlijke mechanisme van hypoxemie?

A

een diffusie stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

CO2 wordt in verschillende vormen getransporteerd door het bloed, welke vorm draagt het meest bij aan de CO2 waarde in het arteriële bloed? (H2CO3, HbCO2, vrij opgelost CO2 of HCO3-)

21
Q

uitgelokt door een week bedlegerig zijn, wat is de kans op recidief na 2 jaar op DVT of PE?

22
Q

Welke bloedvaten kunnen hypoxische vasoconstrictie vertonen?

A

Pulmonaal arteriën

23
Q

Wat is geen risicofactor voor trombo-embolie?

24
Wat behoort niet in de WELLS klinische beslisregel van PE?
ECG ritmestoornis
25
Wat behoort wel in de WELLS klinische beslisregel?
klinische kenmerken van DVT in het been (3), Hemoptoe (1), hartslag >100/min (1,5)
26
Wells voor PE, wanneer een CT en wanneer een D-dimeer?
Bij score> 4 is het waarschijnlijk PE: CT-scan Score <-4 is het onwaarschijnlijk PE: D-dimeer
27
Welke vorm van trombose komt het meeste voor?
DVT met longembolie
28
na lange vliegreis, hoge ademfrequentie, hypoxemie, bilaterale longemboliën. Oorzaak hypoxemie?
ventilatie-perfusie ongelijkheid
29
normale saturatie (op meter) maar in bloedgas lage O2 waarde arterieël, oorzaak?
CO vergiftiging
30
anemie zorgt voor een lage O2 content
31
In welk deel van de longen is de alveolaire PO2 (PAO2) het hoogst? gezond en rechtopstaand
De longtop
32
welke ziekte veroorzaakt vooral de dode-ruimte ventilatie van de long als belangrijkste ventilatie-perfusiestoornis?
long-emfyseem
33
Een kleuter stopt een kraaltje in zijn mond, dat uiteindelijk in de middenkwab van de rechterlong terecht komt en daar de luchtwegen geheel afsluit. Het valt op dat hij maar nauwelijks hypoxemisch is (arteriële O2-saturatie 93%). Welk mechanisme kan bijdragen aan vermindering van de hypoxemie?
Hypoxische pulmonale vasoconstrictie in de middenkwab
34
Hoe hoog is de pO2 van de ingeademde lucht ongeveer op de top van de Himalaya (8848 m)? Ga ervan uit dat iemand volledig met waterdamp verzadigde lucht in zijn longen ademt. De luchtdruk op deze hoogte is 225 mmHg en de waterdampdruk bij de heersende temperatuur is 40 mmHg.
39 mmHg
35
Hoe is de CO2-content van het arteriële bloed normaal gesproken verdeeld over de verschillende componenten?
90% bicarbonaat; 5% carbamaat; 5% vrij opgelost CO2
36
Bij een 42-jarige man wordt bij toeval een hypoxemie vastgesteld (de arteriële pO2 is 55 mmHg of 7,3 kPa). Toediening van 100% O2 heeft weinig effect op de arteriële pO2. Welk type ventilatie-perfusiestoornis is waarschijnlijk verantwoordelijk voor deze hypoxemie?
Een absolute rechts-linksshunt (V’/Q’ is nul)
37
Wat is GEEN doel van het voorschrijven van een klasse 3 compressiekous na een DVT van het been?
Verlagen van het risico op een recidief DVT (verminderen post trombotisch syndroom)
38
Een 60-jarige man wordt door de huisarts verwezen naar de spoedeisende hulp vanwege de verdenking op een longembolie. Hij heeft sinds vandaag acute dyspnoe en hemoptoë. Bij lichamelijk onderzoek is de bloeddruk 140/90 mmHg, de hartfrequentie 102/min, de ademhalingsfrequentie 20/min en de zuurstofsaturatie 97%. De arts besluit het YEARS-algoritme te gebruiken voor de diagnostiek. Wat is nu het aangewezen beleid?
D-dimeer bepalen
39
Wat is de sterkste risicofactor voor veneuze trombo-embolie?
Sectio caesarea
40
Waardoor is de pulmonale ventilatie bij een rechtop zittende persoon hoger in de longbasis dan in de longtop?
Omdat longweefsel minder gerekt is in de longbasis versus de longtop
41
Wat is GEEN risicofactor voor veneuze trombo-embolie?
diabetes mellitus
42
Bij welke aandoening is de minimale duur van de antistolling 6 weken in plaats van 3 maanden?
tromboflebitis
43
Welke waarde, die iets zegt over zuurstof in het arteriële bloed, is verlaagd bij anemie (Hb 3,5 mmol/l)?
De arteriële zuurstofcontent
44
Wat is een kenmerk van de D-dimeer test in de diagnostiek van veneuze trombo-embolie?
hoge sensitiviteit maar niet specifiek
45
Wat kan vasoconstrictie opwekken in de pulmonale vaten?
Hypoxie
46
Wat is de belangrijkste oorzaak van het bronchospasme dat kan optreden in delen van de long waar de pulmonale arteriën zijn afgesloten door longembolieën?
Lokale hypocapnie
47
Hoe hoog is de normale arteriële content van het arteriële bloed ongeveer? (per liter)
200 ml/l
48
In welke situatie is een trombolyticum/fibrinolyticum geïndiceerd bij de behandeling van een longembolie?
Een systolische bloeddruk van 85 mmHg
49
Welk item is onderdeel van het YEARS-algoritme in de diagnostiek van een longembolie?
Klinische tekenen van een trombosebeen