IPB H12 purves Flashcards

1
Q

Leg uit wat er met “phones” en “phonemes” bedoeld wordt.

A

phones zijn de klanken die wij kunnen maken. Phonemes is de perceptie en betekenis van klanken en letters.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg de belangrijkste verschillen tussen klinkers (vowels) en medeklinkers (consonants) uit.

A

vowels: stembanden aangespannen, plaatsing tong is bepalend.
Consonants= Aangespannen of ontspannen, plaats van articulatie, manier van articulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg de volledige lexicale decisietaak van Zwitserlood & Marslen Wilson uit

A

proefpersoon geeft aan of target item een woord is of niet. Bij onderdelen worden er ook primes gegeven waardoor woorden sneller als woorden worden gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

garden path sentences

A

Zinnen voorspellen tijdens het lezen, ook vaak fout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg het paradigma uit dat gebruikt wordt om foneemperceptie bij babies te onderzoeken, Leg de belangrijkste bevindingen van dit paradigma uit.

A

de intresse in iets wordt uitgedrukt in zuig krcht van de baby. een baby wordt blootgesteld aan een bepaalde klank, hoe langer de baby de klank hoort hoe minder zuigkracht, tot het moment dat de klank iets verandert, de baby hoort dit en de zuigkracht schiet weer even omhoog. Baby’s tot 6 maanden horen nog alle verschillende fonemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke generieke term wordt gebruikt voor problemen met taalproductie en/of taalbegrip?

A

aphasia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de problemen die ontstaan bij schade aan Broca’s gebied

A

niet gedachtes uiten, omdat de regels voor grammatica en syntax onderbroken zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de problemen die ontstaan bij schade aan Wernicke’s gebied.

A

het samenbrengen en begrijpen van objecten of ideeën en de bijpassende woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hemisferische specialisatie is goed te onderzoeken bij “split-brain” patiënten. Leg uit hoe je taal kunt onderzoeken bij deze patiënten

A

Als de laterale verbinding weg is kun je somasensorische onderzoeken doen, want info van de rechter hand wordt verwerkt in de linker hersenhelft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit wat de rol van respectievelijk de linker- en de rechterhemisfeer lijken te zijn voor taal?

A

linker: belangrijkste rol in betekenisleer en taalkundigheid,
rechter: belangrijk in de emotionele invloed op taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aprosodia

A

een niet-werkende keuring van de emotionele boodschap van taal, geen onderscheid kunnen maken tussen vragen, uitspraken, eisen en de emotionele toestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit wanneer er een N400, P560 en P600 optreden

A

N400: als het woord semantisch niet klopt
P560: als optisch er iets niet klopt (lettergrootte)
P600: syntactische fout (grammatica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In welke situaties kan de N400 allemaal optreden

A

N400: 1. bij kennis contextprobleem(de trein is zuur)
2. bij sociale context probleem (de volwassen man slaapt met knuffel)
3.bij context probleem(de bank slaapt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly