inwendige weerstand - Hall-effect Flashcards

1
Q

geef de formule van Ui en benoem de delen

A

Ui = Uo - U

Ui = spanningsverlies in de bron

Uo = open klemspanning

U = klemspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het joule effect

A

van elektrische energie naar thermische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het thermo-elektrisch effect

A

dat is van thermische energie naar elektrische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe ontstaat contactspanning op een contactoppervlak

A

als 2 metalen contact maken met elkaar dan ontstaat er een elektronenovergang tussen die 2 metalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is thermospanning,

wat gebeurd er met de contactspanning

A

als je 1 van die contactpunten gaat verwarmen dan krijgen die elektronen meer kinetische energie en dan ontstaat er een grotere elektronenovergang op het contactoppervlak,

hierdoor wordt de contactspanning groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

toepassing van thermospanning (2)

A

thermometer

Peltier-element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een veldlijn

A

veldlijnen gaan elkaar niet snijden, ze gaan van noord naar zuid. in de magneet gaan ze van zuid naar noord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn magneculen

A

dat zijn elementaire magnetische deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 toepassingen van een elektromagneet

A

luidspreker

elektrische bel

elektromotor / generator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe gaan de veldlijnen in een elektromagneet

A

in de magneet gaan de veldlijnen van zuid naar noord

maar buiten de magneet gaan de veldlijnen van noord naar zuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is inductiestroom/inductieverschijnsel

A

dat is een verschijnsel dat ontstaat wanneer het magnetisch veld van een spoel gaat wijzigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is wervelstroom

A

dat is de inductiestroom die door het metaal zal wervelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is er wel en niet bij een open keten

A

bij een open keten vloeit er wel spanningsstoot maar geen stroomstoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de flux

A

de flux is de maat voor het aantal veldlijnen die door de winding gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de permeabiliteit

A

de maat voor de magnetische eigenschappen van de middenstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zal een ferromagnetische stof doen

A

die zal de magnetische eigenschappen van het magnetisch veld verbeteren

17
Q

wat is een smoorspoel

A

is een spoel met een gesloten ijzeren kern

18
Q

wat is zelfinductie

A

dat is een verschijnsel waarbij als je elektrische stroom door een geleider stuurt dan wekt dat een magnetisch veld, dat magnetisch veld gaat zichzelf tegenwerken door een tegenspanning te veroorzaken.

19
Q

stel de formule van de lorentzkracht op

A

W = Eel

F * Δs = P * Δt ( W = F * Δs en Eel = P * Δt)

F = U * I * Δt/Δs ( P = U * I)

F = -B * l * Δs/Δt * I * Δt/Δs

F = -B * l * i

actie = reactie

F = -FL

FL = -F

FL = B * l * i

20
Q

wat is de Hall spanning

A

dat is een spanning die dwars op de stroomrichting van een stroomvoerende geleider die zich in een magnetisch veld bevindt ontstaat

21
Q

formule elektrische kracht en aan welke kracht is het nog gelijk + benoem de delen

A

Fe = E * Q = Uh/b * Q = FL

E = elektrische veldsterkte

Q = lading

22
Q

stel de formule van de Hall spanning op

A

Fe = FL

Uh/b * Q = B * i * l

Uh = B * i * l * b/ Q

Uh = (B * i/Q) * (l * b * d)/d

Uh = (B * i * V)/(Q*d)