Interne validiteit / betrouwbaarheid data Flashcards
1
Q
Steekproefgrootte
A
De hoeveelheid mensen er meedoen
2
Q
Berekening steekproefgrootte
A
3
Q
Primaire uitkomsten
A
4
Q
Secundaire uitkomsten
A
5
Q
Analyse subgroepen
A
6
Q
Stratificeren
A
7
Q
Referentietest
A
8
Q
Index test
A
9
Q
Gouden standaard
A
10
Q
Selectie bias
A
11
Q
Recall bias
A
12
Q
Randomisatie
A
Willekeurig verdelen van patiënten over behandelingsgroepen
13
Q
Dubbel-blind
A
Feitelijke behandeling is onbekend voor zowel patiënt als onderzoeker
14
Q
Placebo
A
15
Q
Double dummy
A
16
Q
Open-Label
A
17
Q
Volledigheid van follow-up
A
18
Q
Intention-to-treat analysis
A
19
Q
Per protocol analysis
A
20
Q
Confounders
A
21
Q
Correctie voor confounders
A
22
Q
Confouding by indication
A
23
Q
Associaties en (aanwijzingen voor) causale verbanden
A
24
Q
Interim analyse
A
25
Post-hoc analyse
26
Omgaan met missende gegevens
27
Hoe weten of onderzoek valide is?
- Representatieve steekproef
- Geen systematisch fout in metingen
- Gecontroleerd op verstorende factoren
- Rekening gehouden met placebo-effect
28
Hoe weten of onderzoek betrouwbaar is?
- Metingen betrouwbaar dus minimale meetfout, protocol, herhaad meten
- Betrouwbaarheid onderzoeksresultaat, dus is er steekproefvariatie.
29
Waarvan is de grote van steekproefvariantie afhankelijk?
- Spreiding van metingen
- Steekproefgrootte
30
Wat is steekproefvariantie
Een toevallige fout, fout die je niet kan vermijden.
31
Validiteit
Juistheid, gemiddelde wordt de juiste waarde van uitkomst gegeven
32
Betrouwbaarheid
| Confidence
Mate van (on)zekerheid over het gevonden waarde van uitkomst
33
Puntschatting
| Point estimate
één waarde voor de uitkomst, verkregen uit steekproef