Interne regulatie Flashcards
Hypothalamus
Groep kernen, orchestreert interne regulatie: Krijgt info uit biosensoren over waarden en beslist wat er moet gebeuren.
Drie systemen ter beschikking:
1. Endocrine secretie
2. Autonome zenuwstelsel (sympathisch en para-symphatisch)
3. Aanpassing v. gedrag
- Endocrine secretie
Verschillende klieren maken hormonen, Secretie in bloedbaan, transport door hele lichaam, effect op vele weefsels en organen.
Klieren:
Hypofyse (hersenweefsel)
Schildklier (energiehuishouding)
Nieren (stressrespons: productie adrenaline en cortisol)
Alvleesklier (excretie spijsverteringssappen & regelt glucosehuishouding dmv glucagon en insuline)
Testis/ovaria (produceren oestrogenen en progestagenen, of bij man: androgynen).
2 Routes om info bij te sturen vanuit hypothalamus:
Hypofyse achterkwab
Stap 1: hypothalamus maakt neurohormoon (oxytocine en ADH
Stap 2: via axon excretie, direct in bloedbaan van hypofyse
–> bereikt effector orgaan
Hypofyse voorkwab
Stap 1: Hypothalamus scheidt pro-hormoon af in bloedbaan v hypothalamus
Stap 2: komt direct via bloed aan in hypofyse, waar hypofyse hormoon wordt aangemaakt.
Stap 3: Hypofyse hormoon uitgescheiden in bloedcapulaire net van hypofyse -> via grote bloedcirculatie bereikt het het effector orgaan.
- Autonome zenuwstelsel
= sympathisch (fight/flight) + parasympathisch (rest/restore)
Axonen ageren op gladde spierweefsel (bloedvaten/klieren/ingewanden/hart/kringspieren).
Sympathisch zenuwstelsel: pupillen verwijden, speekselafscheiding geinhibeert, hartslag versnelt, spijsvertering stopt: fight/flight.
Paraysympathisch: Pupil verkleint, spijsvertering gestimuleerd:
- Aanpassingsgedrag
Via gewilde gedragingen probeer je setpoints (die hypothalamus detecteert) op waarde te krijgen. Drie specifieke gedragingen: I. Temperatuurregulatie II. Vocht- & Zouthuishouding III. Voedingsregulatie
I. Temperatuurregulatie
Mens is homeotherm, reguleert zelf temperatuur. (vgl poikilotherm: geen temperatuurregulatie).
Fysische mechanismen:
- warmtegeneratie = massa (hoe meer cellen, hoe meer warmte)
- Warmteverlies is evenredig aan oppervlak, en omgekeerd evenredig aan isolatie (hoe groter isolatie, hoe lager warmteverlies)
-> Kerntemperatuur is afhankelijk van metabolisme, verhouding inhoud/oppervlak en isolatie.
Biologisch/fysiologische mechanismen:
Hypothalamus Anterior & Area Preoptica zijn verantwoordelijk voor warmte-regulatie.
Sensoren:
- centraal (in HA en AP)
- perifeer (oppervlakkig in huid, en diepte in ruggenmerg en ingewanden).
II. Vocht- & Zouthuishouding
Welke waarden meten we om water en zouten te kunnen reguleren?
1. Bloeddruk
Sensoren op eind v grote circulatie, en in nier (belangrijkste effector orgaan voor verandering)
2. Osmotische waarden (ZOUT)
In hersenen: Organum Vasculosum Laminae Terminalis (“Subfornical organ): zit, en meet, in hersenventrikel.
Perifeer: NA+ sensoren in nier (effector orgaan) en maag (anticipeert).
De signalen gaan naar ParaVentricularis, SupraOpticus en Laterale PreOpticus.
PV en SO: secretie vasopressine (antidiuretisch hormoon): vocht vasthouden en bloedvaten vernauwen.
LPO: drinkgedrag
III. Voedingsregulatie
Bloedwaarden glucose gereguleerd door glucagon en insuline. (secretie door eilandjes van Langerhans in pancreas)
Insuline: bevordert opname van glucose in cellen -> daling bloedsuiker
Meeste cellen -> brandstof
Levercellen -> Glycogeen
Vetcellen -> conversie naar vet
Glucagon: omgekeerd effect
Levercellen -> conversie glycogeen naar glucose -> stijging bloedsuikerspiegel.
In brein:
Laterale hypothalamus –>Pro-eten
N. Paraventricularis -> Maaltijd stopsignalen
Ventromediale hypothalamus –> Regulatie calorische balans.
Waarom maar 37 graden?
Eiwitten (flexibel) denatureren rond 40: biologische werking is stuk, want het wordt stug.
Osmotische druk
Als moraliteit (aantal opgeloste deeltjes) aan weerszijde v membraan ongelijk is -> druk aan kant waar meer deeltjes zitten. Water wil bewegen van lagere naar hogere molariteit om concentratie gelijk te maken.
Als concentratie opgeloste stoffen buiten cel > binnen cel -> water stroomt uit cel -> cel krimpt.
Als concentratie binnen > buiten -> water stroomt in cel -> cel zwelt op.
Constante molariteit is belangrijk!
Hoe werkt je nier?
Detectie van [Na+] en bloeddruk
Lage bloeddruk of plasma osmolariteit produceerd nier enzym
renine.
Renine:
1. induceert afscheiding aldostereon uit bijnier.
2. zet angiotensine om in angiotensine I en II
Aldosteron verhoogt Na+ retentie in nieren, zweetklieren, speekselklieren, geeft voorkeur voor zout voedsel, en passieve retentie van H2O
!Angiotensine II
– vasoconstrictie en dorst
– Dorst via OV, LT en subfornical organ
Osmotische dorst
Hoge NaCL waarde toe weefsel -> lage osmotische celdruk, gedetecteerd door cellen rond derde hersenventrikel en elders. –> Triggering osmotische dorst en verhoogde excretie van zouten in meer geconcentreerde urine