H7: Movement Flashcards
Waarom kunnen oogspieren preciezer bewegen dan biceps-spieren?
Elke axon van de biceps-spier innervates 100 fibres. Beweging kan dus niet heel precies worden aangepast.
Een axon van de oogspier innervates maar drie fibres.
Welke neurotransmitter zorgt dat een spier samentrekt?
Acetylcholine.
Spiersoorten & spiervezels
- Smooth muscles (in ingewanden en andere organen)
- Skeletal/striated muscle
- Cardiac muscle (in hart)
Spiervezels:
Elke spiervezel krijgt info van 1 axon.
Een axon kan meerdere spiervezels aansturen (‘innervate’)
2 types of skeletal muscles:
- fast-twitch fibres: Snelle contracties & snel moe.
Anaerobic: geen zuurstof nodig tijdens beweging, maar wel voor herstel. Je bouwt dus een zuurstofsdeficient op. - slow-twitch fibres: langzame contracties & niet moe.
Aerobic: gebruiken zuurstof tijdens bewegingen
(lopen, praten)
Fietsen: eerst aerobic. Spieren gebruiken glucose. Glucose daalt -> glucose nodig voor hersenen, dus overschakeling op anaerobische fast-twitch spieren die vetzuren verbranden.
Wat zijn proprioceptors?
receptors die gevoelig zijn voor positie en beweging van lichaamsdeel. Helpen spierbewegingen te reguleren.
Twee soorten:
1. Muscle spindles
2. Golgi tendon organs (reageren op spierspanning en voorkomen te sterke samentrekkingen)
Hiërarchie aansturing motoriek
Hersenen: cortex, cerebellum, basale ganglia
Hersenstam
Ruggenmerg
Cortex en motorische controle
Frontale schors –> plannen en initiëren beweging
(prefrontale cortex, premotorische schors, supplementaire motorische schors, primaire motorisch schors)
- Selectie gepaste motorische respons gezien huidige situatie/ gesteld doel/waarde uitkomst
- prefrontaal schors - Planning beweging in fysische termen, organisatie sequentie bewegingen
- premotorisch schors, supplementaire motorische schors - Initiatie beweging
- primaire motorische schors
Primaire motorische schors
- Initiatie van beweging. Aansturen spieren aan contralaterale kant vh lichaam (dmv motor neuronen in hersenstam en ruggenmerg)
- “Idee” van beweging: beveelt een uitkomst, ruggemerg en andere gebieden vinden juiste combi v spieren.
- Ontvangt input van
premotorische
supplementaire motorische schors,
somatosensorische schors (bijsturen bewegingen)
cerebellum - BELANGRIJKSTE OUTPUT GEBIED. Bij beschadiging: spierzwakte/verlamming.
Prefrontale schors
- Doelgericht handelen: Plannen bewegingen afgestemd op behoeften, prioriteiten, en beoogd resultaat, houdt doel in werkgeheugen, reageert op externe stimuli
- i.c.m met Supl. motorische schors: snelle sequentie bewegingen en inhibitie vast actiepatroon.
- Beschadiging: ‘gedachteloos’ gedrag
Premotorische schors
- Plant beweging in de ruimte
- Input:
Prefrontaal schors (info doel/sequentie)
Posterieure parietale schors en temporaalkwab (positionering in de ruimte tov omgeving) huidige positie en - Beschadiging: problemen met bewegingen maken richting bepaalde target
- spiegelneuronen (‘mirror neurons’)
Bewegingen die gepland zijn in cortex moeten naar neuronen in verlengde merg en ruggenmerg. Dat gaat via cortospinale baan:
Twee banen:
- Laterale baan
Cortex: primaire motor cortex.
Middenhersenen: red nucleus.
Medula: kruist naar andere kant (in ‘pyramids’)
Axons gaan direct van motor cortex naar target neurons in spinal cord.
Functie: Aansturen bewegingen in de periferie van het lichaam. Onafhankelijke beweging ledematen en voeten, handen, vingers.
- Mediale baan
Cortex: allerlei delen cortex + basale ganglia.
Middenhersenen: banen uit reticulaire formatie
Hersenstam: vestibular nucleus.
Axonen gaan naar beide kanten van ruggenmerg.
Functie: Bilaterale bewegingen nabij middenlijn van het lichaam: nek, schouders, romp en gecombineerde ledemaat-romp bewegingen (lopen, zitten, opstaan, draaien)
Hersenstam
Belangrijk voor:
- Controle (semi-) automatische gedragingen
- Spiertonus (info uit reticulaire formatie)
- Evenwicht (vestibulaire kernen)
Werking vnl. via ventromediale afdalende banen
Ruggenmerg
Motorneuronen somatotopisch georganiseerd, van buiten naar binnen (vingers lateraal, romp ventro-mediaal).
Cerebellum
Functies:
- Integratie informatie (input uit sensorische systemen, ruggemerg, en cerebrale cortex)
- ‘Fine tuning’ motorische activiteit
Belangrijk bij:
- Balans en coördinatie
- Timing (onset en offset) en precisie van snelle, afwisselende bewegingen (handen klappen, muziekinstrument spelen, vinger wijzen naar bewegend object, spreken, oogbewegingen, meeste atletische bewegingen)
- Motorisch leren (nieuwe motor programma’s opstellen)
Beschadiging lijkt op dronkenschap: klunzigheid, lallende spraak, en inaccurate oogbewegingen
Anatomie cerebellum
Purkinje cel:
- beïnvloedt timing van beweging. (hoe meer cellen actief, hoe langer motorische respons)
- belangrijke rol in ervaring van tijd.