Interne communicatie H1 (H1.1, H1.2.1, H1.2.4), H2 (H2.1 t/m H2.8.1) Flashcards

1
Q

Organisatie

A

Doelrealiserende samenwerkingsverbanden tussen mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Reorganisatie

A

Wanneer de afspraak voor de gekozen samenwerkingsvorm wordt herzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Actorenanalyse

A

Een werkvorm waarbij je mensen uitnodigt zelf actief aan de slag te gaan met de vraag; welke organisaties betekenen iets voor mijn organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Organigram

A

Formele hiërarchische indeling van functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Expliciete organisatie

A

Formeel; rationaliteit, macht op grond van positie, gedragscode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Impliciete organisatie

A

Informeel; emoties, ongeschreven regels, flexibel ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gedragscode

A

Formeel afgesproken wijze waarop leiding en medewerkers omgaan met elkaar en met de klanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verborgen regels

A

Onbewuste drijfveren in het handelen van mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gewoontepatronen

A

Ongeschreven regels over wat wel en niet mag in de omgang met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Informeren

A

Eenrichtingsverkeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Communiceren

A

Tweerichtingsverkeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Communicatie (volgens Reijnders)

A

De productie, uitwisseling en betekenisgeving van boodschappen tussen mensen, die plaatsvinden binnen een context van informationele, relationele en situationele factoren, met als doel elkaar beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Interne communicatie (volgens Reijnders)

A

Een proces van continue uitwisseling van boodschappen en de betekenisgeving daarvan tussen personen die beroepshalve betrokken zijn bij de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Functies interne communicatie

A
  1. Smeerfunctie 2. Bindfunctie 3. Interpretatiefunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

4 soorten informatie binnen organisaties

A

Taakinformatie, beleidsinformatie, beheerinformatie, sociale informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Taakinformatie

A

Informatie over het werk dat iemand doet; werkinstructies, afspraken over de werkverdeling, verkoopprijzen, info over de concurrent

17
Q

Beleidsinformatie

A

Informatie omvat over het organisatiebeleid, voorwaarden om het primaire proces soepel te laten verlopen; nieuws over een reorganisatie, lopende of nieuwe projecten, verhuizing van gebouw

18
Q

Beheerinformatie

A

Informatie over de voortgang, ook wel managementinformatie genoemd; resultaten van het bedrijf, overzichten met indicatoren, klanttevredenheidsmetingen

19
Q

Sociale informatie

A

Informatie over allerlei personeelsthema’s en beleid; informatie over pensioenen, de ziekmeldingsprocedure, vacatures, informele personeelsbijeenkomsten, huisregels

20
Q

Informatiebehoefte

A

Hoe sterker een onderwerp iemand raakt of iemand dat belangrijk vindt, des te groter de behoefte aan informatie zal zijn. De behoefte aan informatie hangt sterk af van de mate waarin iemand zich identificeert met de organisatie

21
Q

Contaminatie-effect

A

Als medewerkers weerstand hebben tegen een onderwerp, vinden ze het heel moeilijk om de communicatie daarover positief te waarderen

22
Q

Formele communicatie

A

De officiële, georganiseerde communicatie, offline en online

23
Q

Informele communicatie

A

Alle niet-officiële en ongeorganiseerde vormen van offline en online communicatie

24
Q

Lijncommunicatie

A

De belangrijkste vorm van formele interne communicatie; communicatie die verloopt via de hiërarchische lijn van de organisatie

25
Q

Cascade

A

Informatie stroomt volgens de hiërarchische lijn van boven naar beneden