Cameron en Quinn Flashcards
Van welke waarden gaat dit model uit?
Orientatie; intern of extern, flexibiliteit; laag of hoog
Welke 4 culturen zijn er in dit model?
Familiecultuur, adhocratiecultuur, hierarchiecultuur en marktcultuur
Familiecultuur
Flexibiliteit hoog, orientatie intern, bijv. fietsenmaker, greenpeace
Adhocratiecultuur
Flexibiliteit hoog, orientatie extern, bijv. communicatiebureau
Hierarchiecultuur
Flexibiliteit laag, orientatie intern, bijv. gemeente of ziekenhuis
Marktcultuur
Flexibiliteit laag, orientatie extern, bijv. callcenter, salesbedrijf
Kenmerken familiecultuur
Vriendelijke werkomgeving, loyaliteit en traditie, mensen werken er vaak al hun hele leven, teamwork, participatie, overeenstemming
Kenmerken adhocratiecultuur
Creatieve, ondernemende en dynamische werkomgeving, leidinggevenden zijn innovators en risiconemers
Kenmerken marktcultuur
Resultaatgerichte organisatie, afronden van het werk, competitief, doelgericht, winnen, leiders zijn veeleisend
Hierarchiecultuur
Gestructureerde en formele organisatie, procedures bepalen wat de werknemers doen, stabiliteit en resultaten, soepel verlopende uitvoering is cruciaal, lage kosten