Intermediate II Flashcards
afraden
advise against
bazig
bossy, dominant
de constatering
detection, observation
constateren
to detect
juist
on the contrary; right/correct
schuiven
to shove/push
terechtkomen
to end up
tegenstrijdig
contradictory
onder andere
among others
optreden
to occur/appear; to perform/appear; to act
wel degelijk
surprised positive
degelijk
durable, decent, proper
vaststellen
to detect
in het kader van
within the framework
streng
strict
wennen aan
to get used to
zich vestigen
to establish/settle
heersen
to be ruling/around
opmerkelijk
remarkable/striking
overblijven
to be left; to stay at school for lunch
het gezag
authority/power
zich uiten
to express
bestrijden
to dispute/oppose
betreffen
to concern
vernederend
humiliating
vaardigheden
skills
uitvoeren
to carry out
toepassen
apply
aanpassen
adjust, adapt
de tegenslag
setback
spijbelen
skip class
meetellen
to count in
bezuinigen
cutting back (funds); saving
bepalen
determine
de achterstand
disadvantage
belemmeren
to obstruct/hinder
aangenaam
pleasant
dol zijn op
to love
de doorzetter
go-getter
de heimwee
homesickness
inschikkelijk
lenient
het kader
the framework
onder de noemer
under the category
optreden
perform, enforce (law)
rechtdoorzee
straightforward
schuiven
shove
stuiten op
to come across
terechtkomen
to end up
vaststellen
to establish
ergens niet omheen kunnen
something cannot be ignored
niet veel van iets moeten hebben
don’t want to deal with it
bewonderen
to admire
in de gaten houden
keep an eye on
bij nadere beschouwing
on second thought
het gedonder
hassle
ondervragen
interrogate
verbieden
to forbid
optellen (bij)
to add to
vermenigvuldigen (met)
to multiply
de vrijgezel
the single person
de weduwe
the widow
de weduwnaar
the widower
het wezen
the creature
(zich) aanpassen ___
aan
afhangen ___
aan
afhangen aan
to depend on