Institutions Flashcards
1
Q
ergens registreren
inchecken
A
to register at sth
2
Q
zich inschrijven
A
to register for sth
3
Q
zich aanmelden
A
to register withs th
4
Q
zich (laten) inschrijven
zich opgeven
A
to enrol
5
Q
verwijzing
A
referral
6
Q
verwezen worden naar iemand
A
to be referred to sb
7
Q
tweede mening
A
second opinion
8
Q
vertrouwelijk
A
confidential
9
Q
uitermate vertrouwelijk
A
strictly confidential
10
Q
vertrouwelijkheid
A
confidentiality
11
Q
de vertrouwelijkheid van de patiënt beschermen
A
to protect patient confidentiality
to protect client confidentiality
12
Q
achteloosheid
A
negligence
13
Q
achteloos
slordig
onoplettend
A
negligent
14
Q
toegang hebben tot
A
to access sth
15
Q
toegang verkrijgen tot iets
A
to gain access to sth
16
Q
toegang hebben tot iets
A
to have access to sth
17
Q
buiten de normale uren
A
out of hours
18
Q
esthetische chirurgie (uiterlijk)
A
cosmetic surgery
19
Q
plastische chirurgie (bijvoorbeeld voor brandwonden)
A
plastic surgery
20
Q
gratis
zonder kosten
A
free of charge
21
Q
iets te pakken krijgen
A
to get hold of sth
22
Q
iemand te pakken krijgen
A
to get hold of sb
23
Q
proefproject
klinische studie
A
clinical trial
24
Q
complementaire geneeskunde (het toepassen van alternatieve geneeswijzen)
A
complementary medicine
25
iemand op zijn gemak stellen
to pub sb at (their) ease
26
iemand op de hoogte houden
to keep sb informed
27
vlekkeloos
| onberispelijk
spotless
| immaculate
28
overdreven nauwgezet
| veeleisend
meticulous
| fastidious
29
altijd bereid zijn om te helpen
nothing is too much trouble
30
kijkoperatie
keyhole surgery
31
verwarring
mix-up
| muddle
32
zo goed als iemand
| beter als iemand
second to none
33
geen tijd om op adem te komen
rushed off your feet
34
acht slaan op
to take notice of sb or sth
35
geen acht slaan op
| niet ingaan op
to take no notice of sb or sth
36
lager
junior
37
hoger
senior
38
in het ziekenhuis opgenomen
to be admitted to hospital
39
ontslagen (uit het ziekenhuis)
discharged
40
herstellende zijn
to convalesce
| to recuperate
41
herstel (periode)
convalescence
| recuperation
42
manifest (openbare bekendmaking)
manifesto
43
raad
council
44
raadslid
councilor
45
opkomen voor iemand
to stand up for sth or sb
| to stick up for sb
46
namens
uit naam van
vanwege
on behalf of sb
| on sb's behalf
47
inwonder
| bewoner
resident
48
burger
| inwoner
citizen
49
iets of iemand serieus nemen
to take sth or sb seriously
50
iets zeggen
to say
51
iemand iets laten zeggen
to give sb a say
52
inspraak hebben in iets
to have a say in sth
53
toewijzen
to allocate sth
54
garanderen
to ensure sth
55
toelage
| beurs
grant
56
vrijwillig
voluntary
57
vrijwilligers
volunteers
58
vrijwilligersector
the voluntary sector
59
goede doelen
charities
60
liefdadigheidsorganisatie
charity organization
61
burgemeester
mayor
62
bevoegd
eligible
63
niet in aanmerking komend
ineligible
64
opvallend
| in de schijnwerpers
high profile
65
een hoge functie binnen een job
a high-profile job
66
woordvoerder
| woordvoerster
spokesperson
67
iets promoten
to promote sth
68
budget
budget
69
strategisch
strategic
70
strategie
| plan
a strategy
71
over de hele stad verspreid
city-wide
72
landelijk
nationwide
73
wereldomvattend
| wereldwijd
worldwide
74
controle van de politie
policing
75
onder politiebewaking stellen
to police
76
agentschap
| bureau
agency
77
arbeidsbureau
| uitzendbureau
employment agency
78
reclamebureau
| advertentiebureau
advertising agency
79
reisbureau
| reisagentschap
travel agency
80
netwerk
network
81
spoorwenet
rail network
82
wegennetwerk
road network
83
ondergronds netwerk
underground network
84
voorzitten
to chair (a meeting)
85
woordvoerder
spokesman
86
woordvoerster
spokeswoman
87
voorzitter
chairman
88
voorzitster
chairwoman
89
vrouwelijke burgemeester
mayoress
90
voorzittersstoel
chair
91
voorzitter
chairperson
92
de georganiseerde misdaad
organized crime
93
handel
trafficking
94
drugshandel
drug-trafficking
95
mensenhandel
human-trafficking
96
opbrengst
proceeds of sth
97
smokkelen
smuggling
98
iets of iemand smokkelen
to smuggle sth or sb
99
uitbuiting
exploitation
100
iets uitbuiten
to exploit sb
101
dwangarbeid
forced labour
102
fraude
fraud
103
iemand bedriegen
to defraud sb
104
een groep criminelen
gang
105
iemand vereleiden om iets te doen
to entice sb to do sth
106
vervalsing
forgery
107
iets vervalsen
to forge sth
108
vuurwapen
firearm
109
ophouden
| aanhouden
to detain sb
110
vastgehouden worden (in hechtenis)
to be detained in custody
111
bevelschrift
| aanhoudingsbevel
warrant
112
de rechter geeft een aanhoudingsbevel
a judge issues a warrant
113
magistraat
| politierechter
magistrate
114
the application is based on enough credible evidence to lead a person of ordinary and prudent judgement to the suspicion and belief that the applicant holds
reasonable ground for sth
115
op het punt staan iets te doen
to be about to do sth
116
iemand waarschuwen
to caution sb
117
hechtenis
custody
118
een advocaat
solicitor
119
in hechtenis
in custody
120
terugzenden (in voorlopige hechtenis)
to remand sb
121
in voorarrest
to be remanded in custody
122
vrijlaten onder borgstelling
to bail
123
een rechter laat iemand vrij onder borgstelling
a judge releases sb on bail
124
een rechter verleent een borgstelling
a judge grants bail
125
een rechter weigert een borgstelling
a judge refuses bail
126
een politieman
a police officer
127
politiekorps
a police force
128
een politieagent van de laagste rang
PC
| police constable
129
ordening binnen een job
a rank
130
sergeant
| brigadier
sergeant
131
inspecteur
inspector
132
politiecommissaris
the chief constable
