Inleiding tot de atoomtheorie Flashcards

1
Q

De wet van behoud van massa

A

In een gesloten systeem blijft de totale massa behouden, ongeacht de scheikundige reactie die er in de plaats grijpen, dus bij elke chemische reactie is de totale massa van de stoffen voor en na de reactie volkomen gelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wet van de constante massa verhouding

A

Wanneer 1,2 of meer stoffen met elkaar reageren, gebeurt dat telkens onder een constante massa verhouding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wet van veelvoudige verhouding

A

Wanneer 2 elementen zich verbinden om meer dan 1 verbinding te vormen, de massa van het ene element zich verhoudt tot de massa van het andere element in eenvoudige gehele getallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wetten van Gey-Lussac

A
  • Bij constant volume: P/ T = cte
  • Temperatuur verdubbelt&raquo_space; druk verdubbelt mee
  • Bij constante hoeveelheid gas en druk: V/T = cte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wet van Avogadro

A
  • Gelijke volumes van 2 verschillende gassen van dezelfde druk en temperatuur bevatten evenveel moleculen
  • V/N = cte
  • Bewijs van 2 - atomige gassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Atoomtheorie van Dalton

A

Eerste wetenschappelijke vaststelling ban atomen. Atomen waren 1 ondeelbare deeltjes waaruit alle materie bestond. Die atomen hebben ‘smaakjes’ of kleuren die de verschillende chemische elementen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Atoomtheorie van Thompson

A

Maakt gebruik van kathodestrales en probeerde dwars op die straal een magnetisch veld te zetten. Hij stelde vast dat onder invloed van een megnetisch veld die kathode stralen kunnen afbuigen.
De deeltjes van de straal moeten dus een lading en een massa hebben. Hij vond dat er ergens een negatief deeltje moest zijn 1000 keer kleiner dan de massa van H (corpuscles). Atoom heeft dus zowel negatief als positief geladen sub delen.
‘Plum pudding’ model: de gehele bollen zijn elektronen in een positieve matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Atoommodel van Rutherford en Chadwick

A

Er waren α-deeltjes bestaande uit 2 protonen en 2 neutronen.
Hij heeft de kern ontdekt, wat wanneer een α-deeltje in de buurt of tegen de kern kwam wijkt de baan af.
Chadwick heeft de neutronen ontdekt doordat een helium atoom niet 2x zo veel woog als waterstof maar 4x.
Probleem van de middelzoekende versnelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Atoommodel van Bohr

A

We hebben elektronen die stabiel op een baan kunnen bewegen onder invloed van de
coulomb kracht en door het feit dat die banen gekwantiseerd zijn en dat een elektron kan
stijgen of dalen in energie niveau.
Hiervoor moet een elektron externe energie in de vorm van een foton opnemen. Die
energie inhoud moet exact overeen komen met het energie verschil tussen verschillende
kwantumgetallen. Wanneer het gaat terug vallen komt dit overeen met een emissie van een
foton.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wet van Planck

A

E = h.f
(h = constante van planck)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Impulsmoment

A

Mvr = n . h/2π

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Golf

A

Eenmalige storing van een medium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Trilling

A

Herhaalde golfbeweging, verstoring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Harmonische trilling

A

Trilling volgens een sinus- of cosinusfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Transversale golf

A

Zoals een harmonische golf maar ook afhankelijk van plaats (x).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Staande golf

A

Een gereflecteerde golf (op een eindig ‘lijnstuk’) tussen 2 of meer vaste punten. Botsing van de golven met dezelfde frequentie.

17
Q

Tweespleteninterferentie

A

De tweespleteninterferentie is een verschijnsel waarbij licht of andere golven door 2 smalle spleten gaan en zich achter de spleten overlappen, waardoor een interferentiepatroon van heldere en donkere banden onstaan.

18
Q

Groot spectrum

A

Hoe kleiner de golflengte, hoe meer energie.

19
Q

Lichtbedrijf

A

Doel om zo veel mogelijk zichtbaar licht te creëren met zo weinig mogelijk energie.

20
Q

Zwart lichaam

A

Ideaal materiaal dat alle energie absorbeert en alle warmte afgeeft als perfecte emissie van EM-straling.

21
Q

Fotonen

A

Lichtdeeltjes komen in discrete pakketjes.

22
Q

Golfdualiteit

A

Licht gedraagt zich zoals golven en deeltjes.

23
Q

Elektromagnetische golven (EM-golven)

A

We spreken hiervan wanneer er een storing in het elektrisch veld is die dan ook ontstaat in het magnetisch veld. (MV loodrecht op EV)
Wanneer deze zich verspreid kunnen we deze ook waarnemen, dan noemen de dit een EM-golf.

24
Q

Foto’+-elektrisch effect

A

Een elektron wordt vrijgemaakt uit een materiaal als deze bestraal wordt met licht. Dit kan alleen wanneer er 2 foto met meer energie dan de bindingsenergie van het elektron.