Inleiding onderwijswetenschappen Flashcards

Hoofdstuk 1

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

noem de 3 verschillende functies van het onderwijs? (what is education for)

A

kwalificatie, socialisatie en subjectieve functie van het onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar gaat de ‘‘kwalificatie’’ van kinderen, jongeren & volwassenen over?

A

Het ligt in het verschaffen van de kennis,
vaardigheden en begrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is citizenship dimensions

A

Burgerschapsdimensies, in de literatuur wordt geneigd om burgerschapseducatie te beperken tot kwalificatie; het verschaffen
van kennis, vaardigheden en instelling aan kinderen en jongeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Subjectiviteitsdimensie van onderwijs

A

De vraag of burgerschapseducatie ook niet de ruimte moet geven om politieke keuzevrijheid serieus te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Epistemologie

A

is de tak van de filosofie die zich bezighoudt met kennis: wat het is, hoe we het verkrijgen, en wat de grenzen ervan zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar hoort didactische vormgeving van onderwijs bij: micro, meso of macro?

A

Dit hoort bij micro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de doelen van onderwijs en volgens wie?

A

Kwalificatie: verwerven van kennis, vaardigheden en houdingen die mensen kwalificeren om iets te
doen
Socialisatie: de wijze waarop, middels het onderwijs, mensen deel worden van sociale, culturele en
politieke tradities en praktijken: overdracht van normen en waarden
Subjectivering: tegenovergestelde van socialisatie, ontwikkeling van de individualiteit en subjectiviteit
van mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een meritocratie

A

Een samenleving of systeem waarin iemands positie en succes worden bepaald door persoonlijke talenten, prestaties en verdiensten, in plaats van door factoren zoals afkomst, sociale klasse of politieke connecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de vraag die centraal staat bij een meritocratie?

A

Hoe, op basis van theorie en onderwijspraktijk, richten we het onderwijsstelsel zo in dat het gelijke
kansen biedt aan alle leerlingen, ongeacht hun sekse, sociale herkomst en etniciteit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de obstakels voor een meritocratie? noem er drie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de 4 kenmerken van het onderwijsstelsel?

A
  1. Mate van differentiatie; 2. Mate van flexibiliteit; 3. Mate
    van beroepsoriëntatie; 4. Mate van standaardisering van het onderwijsstelsel
17
Q

Wat houdt differentiatie in, in ons onderwijssysteem

A

Welke verschillende typen onderwijs worden aangeboden, welke verschillende oriëntaties of niveaus
bedoeld voor dezelfde leeftijdsgroep? In het geval van vmbo, havo en vwo spreek je van een
ongedifferentieerd basisonderwijs en gedifferentieerd secundair onderwijs. Nederland: sterk
gedifferentieerd

18
Q

Hoe zit het in Denemarken met de differentiatie?

A

zwakke differentiatie, want voor een groot deel maar één onderwijsstroom, leerlingen
kiezen pas rond hun 15e
of 16e
welke onderwijsniveau zij willen doen.

19
Q

In welke mate kan je overstappen tussen verschillende onderwijsstromen?

A

Drie overstapmogelijkheden: 1. Via andere niveaus op het gewilde
niveau komen; 2. Nog geen vastgesteld niveau (bijv. brugklas); 3. De mogelijkheid om van niveau te
wisselen.

20
Q

In welk stelsel (welk land) kunnen leerlingen per van een ander niveau kiezen.

A

In het Amerikaanse onderwijsstelsel.

21
Q

Wat houd de standaardisering in?

A

Gelijkschakelen van het curriculum of schoolprogramma, examen, financiering en salaris. Bij hoge
standaardisering is er een bepaalde standaard overeengekomen die van alle scholen worden verwacht.

22
Q

Wat is input?

A

dit gaat over alle middelen en voorwaarden die nodig zijn om onderwijs mogelijk te maken.

23
Q
A
24
Q
A
25
Q
A