inleiding levensbeschouwing vragen Flashcards

1
Q

noem de 4 beginselen van Humanisme

A
  1. iedere levo is context gebonden mensenwerk, zelf verantwoordelijk
  2. iedereen is gelijk
  3. autonomie van het ik (zelfbeschikking)
  4. Finaliteit van het jij (tegen egoïsme, utopisme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

betekenis Arbitrair

A

willekeurig, niet gebasseerd op bepaalde overtuigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

betekenis Contingentie

A

het doen met wat je hebt. Iets wat gebeurt had anders kunnen zijn afhankelijk van omstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de drie intresses

A
  1. Praktische interesse (manipulatief – naar je hand zetten)
  2. Theoretische interesse
    (cognitief = kennis)
  3. Zininteresse (zintresse)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de praktische interesse

A

mensen willen invloed uitoefenen, weten wat ze met dingen kunnen doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de theoretische interesse

A

interesse om de werkelijkheid te kunnen gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de zintresse

A

gaat over ervaren van betekenis, we ervaren zingeving als ons leven belangrijk lijkt en ergens naartoe gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

noem de 4 aspecten van de zintresse

A
  1. Sterke vorm (betekenis belichaming)
  2. Toeval of niet
  3. Transcendentie
  4. Kwetsbaar (fundamenteel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het goede oordeel dat mensen over ons hebben interesseert ons alleen bij een dominante dispotief. wat betekent dat

A

mening van andere over ons moet gevormd zijn vanuit absolute vrijwilligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noem verschil tussen getoverd en gechoogeld

A

het een is overklaaraar (magie) het ander is verklaarbaar (trucje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

levensbeschouwing als vak ontstond in het jaar….

A

1987

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de optiekentheorie

A

andere invalshoek levert een ander oordeel op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is metafysica

A

meta = voorbij, fysica = natuurkunde. Dus theorieën die niet experimenteel getoetst kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

betekenis ervaren

A

iets leren kennen, niet van horen zeggen maar door er zelf op uit te trekken, door zien en horen, voelen en ruiken, door levend contact dus (zin-tuigelijk dus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wie is Paul Cortois

A

uitvinder ervaringsmachine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn 2 achtergrondverhalen van het woord hermeneutiek

A

God Hermes en zijn vertalen van goden naar mensen, het woord Hermeneuein: vertalen en interpreteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hedendaagsvoorbeeld van Hermes persoon..?

A

nieuws reporter die veel meer weet dan jij en je moet hem maar geloven want er is geen andere info.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waar komt het woord traditie van daan

A

tadere (lijkt op trade) wat “doorgeven” betekent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is een zoekontwerp

A

een tijdelijke zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een periodiek stelsel kijkt op 1 manier naar stoffen. aspectoptiek. hoe noem je dit zoekontwerp

A

een klein zoekontwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

meerdere kleine zoekontwerpen samen noem je een

A

deelverzameling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een groot zoekontwerp noem je ookwel een

A

cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een cultuur (grootzoekontwerp) is

A

samenhangende groep waarden, betekenissen en begrippen die helpen bij oriëntatie van de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Cultuur–>deelverzameling–>aspectoptiek (klein zoekontwerp)

A

Cultuur–>deelverzameling–>aspectoptiek (klein zoekontwerp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
leg de 2e naïviteit uit
eerst ben je kind (magische wereld) dan word je wakker en volwassenen. en DAN moet je terug naar je 2e naïviteit en opnieuw opzoek naar het 'meer'
26
betekenis hermeneutische filosofie
we proberen maar wat en daardoor verkrijgen we kennis.
27
noem de 7 dimensies binnen religie volgens Ninian Smart met daarbij steeds 1 voorbeeld
1. praktisch en rituelen (meditatie) 2. filosofisch (wat gebeurt er bij meditatie) 3. Mythe & verhalen (bijbel) 4. Emotionele dimensie: (welke reactie activeert het) 5. ethische en legal/feiten (normen) 6. organisatie/ sociale gebeuren 7. materealistisch en artistiek (heilige ruimtes)
28
quasi-religiositeit betekent...
quasi= schijnbaar, als mensen zich met 'iets' verbonden voelen: kerst, begrafenis etc.
29
betekenis profaan
alledaags
30
etymologie
woordherkomst
31
Harry kuitert
zoekontwerp en alles van boven komt van beneden
32
noem de 5 woordherkomsten van het woord religie (religio)
1. relegere (herlezen, overdoen) 2. religare (opnieuw binden) 3. relinquere (achterlaten) 4. re-eligere (opnieuw verkiezen) 5. religere (verplichten)/religio (naleven van een plicht)
33
betekenis Relegere
 herlezen, overdoen, nauwgezet in acht neme typeert het begrip religie als het voortdurend en ijverig in acht nemen van alles wat op de verering van de goden betrekking heeft
34
Betekenis religare
(opnieuw binden, goed binden) en verstaat onder religie de band (liga) tussen God en de mens
35
betekensi Relinquere
(achterlaten) en geeft daarmee aan dat alles wat tot de religie behoort van het profane is afgezonderd
36
betekenis re-eligeren
(opnieuw verkiezen): in de religie kiest de mens God, die hij door de zonde had verloren, weer als bron van zijn zaligheid
37
betekenis religere (en niet relegere) en religio
verplichten en religio = (het naleven van een) religieuze plicht
38
Sigmund Freud dacht dat
Sigmund Freud dacht dat religie een manier is om de werkelijkheid te beheersen door middel van het uitvinden van een perfecte wereld. In zijn visie is het idee 'God' een versie van het vaderbeeld Hij ziet religie als een biologische en psychologische noodzakelijkheid om de contingentie van het bestaan aan te kunnen.
39
waarom zijn functionele definities van religie vaak problematisch
omdat ze vanuit een extern perspectief zijn geschreven. Functionele definities geven vaak een simplistisch beeld van de rol die religie speelt in het leven van de religieuze mens,
40
hoe definieert Ninian smart religie?
 een verzameling van rituelen van een groep mensen die verbonden zijn met een traditie en die spirituele sentimenten met een buiten-menselijke focus uitbeelden of oproepen en ten minste ten dele gebaseerd op mythologie en/of doctrines.
41
Primaire transcendentie..
overstijgen van het puur-biologische
42
secundaire transcendentie...
overstijgen van één enkel sub-universum (klein zoekontwerp/taalspel) binnen het symbolisch universum VERLEGGEN/uitbreiden van kennis
43
tertiare transcendentie (onvoorspelbaar...)
(kan eigenlijk niet en je komt altijd weer terug bij tertiare transcendentie maaar) het overstijgen van het symbolisch universum (?)
44
taalspelen subuniversa
rood betekent: stop, liefde, kleur
45
open dimensie is..
er is geen regel of betekenis (totale chaos, niets dus vernietiging
46
betekenis immanentie
er in blijvend, iets wat bij de structuur hoor. binnen ervaring van het bewuste
47
voorbeeld secundair transcenderen
(overschrijden van grenzen zonder biologische universum te verlaten) Il leg de krant weg en verdiep me in een roman
48
secundaire transcendentie heeft te maken met gestaltwitch leg uit...
= perspectiefverandering, je gaat dingen anders benaderen (binnen biologisch universum)
49
wat is religie substencieel
waar is het van gemaakt/wat doet het: boeken goden ,troost, verband
50
korte uitleg transcendentie: primair, secundair, tertiar
1. overstijgen biologische 2. overstijgen enkel sub-universum 3. overstijgen symbolisch universum
51
waarom is de zintresse kwetsbaar
wat voor mij heilig is, is dat niet meteen voor een ander
52
waarom is toeval een kenmerk van zintresse
het is maar toeval wat heilig wordt en wat niet. dit staat niet vast
53
contact magie
dartpijltjes op een foto van je moeder gooien voelt fout. tussen sacraliteit en idiotie in
54
Rulolf Otto
het heilige is fascinerend en angstaanjagend (het is TE groot) vrees en fascinatie
55
reliek
overblijfsel van een voorwerp dat binnen een religie vereerd wordt
56
numineus
numineus. ( religie) ter plekke zin gevend aan het bestaan, direct verwijzend naar het goddelijke. Numineuze ervaringen zijn per definitie buitenredelijk.
57
onmythologisering/onttovering
"het is toch allemaal onzin"
58
immanente vorm van tijd, tijdelijkheid is god...
kronos, afgeleid van chronologie
59
transcendente vorm van tijd, breekt in de tijd
Kairos, zoekt juiste geschikte moment, "nu" bestaat niet er is altijd meer tijd.
60
betekenis autonoom
auto= zelf, nomos= wet. ik ben de baas
61
intersubjectiviteit
inrichten van leven volgens traditie
62
heteronomie
de ander bepaald het voor mij
63
noem een voorbeeld van symbolisch herstel
je kunt de holocaut niet ondoen, maar wel een herdenkingsmonument maken.
64
tegenovergestelde van utopie
is dystopie
65
noem een voorbeeld van hermeneutische toeëigening
zelf bepalen wat de maandelijkse horoscoop VOOR MIJ betekent.
66
Burms en de Dijn
Praktische /manipulatieve interesse
67
intersubjectief
gebaseerd op de meningen van meerdere individuen
68
nomos=
wet