Inleiding Flashcards

1
Q

Ziektepreventie

A

Primaire preventie
Secundaire preventie
Tertiaire preventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Primaire preventie

A

Specifieke gezondheidsproblemen of aandoening voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Secundaire preventie

A

Er is een vermoeden van een aanleg voor een bepaalde ziekte/ aandoening of een extern risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tertiaire preventie

A

Er is al een ziekte/ stoornis en dus zal men de gevolgen beperken door negatieve implicaties zo veel mogelijk te voorkomen + bevorderen van de zelfredzaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gezondheidspromotie

A

Proberen de gezondheidstoestand te verbeteren zonder individuele benadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gezondheidsbescherming

A

Beschermen van individuen tegen schadelijke invloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Echolonnering

A

Nuldelijnszorg
Eerstelijnszorg
Tweedelijnszorg
Derdelijnszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nuldelijnszorg

A

Zorg verleend voordat mensen gezondheidsklachten of een hulpvraag hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eerstelijnszorg

A

Direct toegankelijke zorg die aan huis of in de directe omgeving van de patiënt kan worden verschaft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tweedelijnszorg

A

Zorg waarbij meer expertise vereist is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Derdelijnszorg

A

Ziektes en aandoeningen die heel gespecialiseerde behandeling vereisen in universitair ziekenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Organisatie van de zorg

A

Intramurale zorg
Semi-murale zorg
Extramurale zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Intramurale zorg

A

Zorg verleend binnen de muren van een zorginstelling

Vb.: ziekenhuis, WZC, zorginstelling voor personen met een beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Semi-murale zorg

A

De zorgvrager hoeft geen 24u per dag opgenomen worden maar kan ook niet meer volledig zelfstandig wonen
Ouderenzorg
Minderjarigen met beperking: schoolaanvullende dagopvang of schoolvervangende dagopvang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Schoolaanvullende dagopvang

A

Handicapspecifieke opvang overdag zonder schoolvervangend karakter gericht op stimuleren van de ontwikkelingskansen en -mogelijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Schoolvervangende dagopvang

A

Opvang waarbinnen de schooluren een alternatief programma wordt aangeboden, in samenwerking en in afstemming met een onderwijsinstelling

17
Q

Extramurale zorg = ambulante zorg

A

Zorg buiten de muren van een ziekenhuis, WZC of zorginstelling

18
Q

Transmurale zorg = ketenzorg

A

Zorg wordt aangeboden door verschillende zorgverleners