inleiding Flashcards
geef de 4 basispijlers van het psychodynamisch therapieproces
Het therapeutisch kader dat proces bevordert
Het dynamisch mensbeeld en het onbewuste
De concepten weerstand en afweermechanismen
De therapeutische relatie
het therapeutisch kader = een specifiek kater met…
- Een regelmaat en frequentie
- Een positie in de ruimte
- Afspraken (over bv betaling)
- Gebaseerd op regels als vrije associatie/ vrij spel (cliënt) en welwillende neutraliteit (therapeut)
Biedt een ‘podium’ waarop het het verhaal of het spel zich kan ontvouwen, en waarin bewuste en onbewuste thema’s en inhouden tot leven kunnen komen
Dynamisch mensbeeld=
Ons actuele bewuste denken, voelen en handelen is steeds en op een dynamische wijze verbonden met onbewuste gedachten/ verlangens/ gevoelens…
die hun vorm hebben gekregen doorheen onze persoonlijke geschiedenis (impact van je vroegere ervaringen)
die conflictueus en tegenstrijdig kunnen zijn
kenmerken therapeutische relatie
Psychotherapeutische groei en verandering kan slechts plaats vinden binnen de bijzonderheid van een therapeutische relatie
- processen van overdracht en tegenoverdracht = centraal staan
- zowel therapeut als patiënt geconfronteerd worden met de kracht van het intrapsychische
- principes vanuit de gehechtheidstheorie
weerstand en afweermechanismen; veranderen is per definitie dubbelzinnig. leg uit. (inleiding)
wat is het verschil?
mensen willen veranderen en tegelijkertijd ook niet.
Het begrip ‘weerstand’ heeft betrekking op de psychotherapeutische situatie, en de weerstand tegen verandering.
Het begrip ‘afweer’ kan worden toegepast op het gedrag en de belevingswerelden van mensen die een bepaalde ‘waarheid’ over zichzelf niet onder ogen kunnen zien.
-> Hiervoor kunnen verschillende afweermechanismen worden ‘aangewend’.
- Pt is in intrapsychisch evenwicht door jaren specifieke afweermechanismen te gebruiken om pijnlijke affecten op afstand te houden. In therapie wordt dat bedreigd, dus pt werkt dat onbewust tegen
- Verschil afweer en weerstand: weerstand kan door de th worden waargenomen, afweer moet worden afgeleid
het achterliggende mensbeeld
Elke psychotherapie oriëntatie vertrekt vanuit een specifiek mensbeeld en beluistert en begrijpt het ‘menselijk functioneren’ zodoende op een specifieke manier.
De therapeut die werkt vanuit een bepaalde oriëntatie heeft affiniteit met dit mensbeeld; het vormt immers de basis van onze psychotherapeutische interventies.
Het mensbeeld hangt samen met ons perspectief op psychopathologie.
wat zijn de basisassumpties van psychotherapie? leg uit (bijvraag: leg ook deze begrippen uit: nachträglichkeit, equifinality, multifinality)
Ontwikkelingsperspectief
Met oog voor complexiteit (van de mens)
Met oog voor onbewuste processen (dyanmisch en impliciet)
Overdracht & tegenoverdracht (essentieel, zeker bij neurose)
Gericht op de gehele persoon
Met oog voor psychische causaliteit & de rol van het intrapsychische conflict
Continuïteit tussen normaliteit en psychopathologie
nachträglichkeit= vroege ervaringen worden geherinterpreteerd waarbij het mogelijk is dat een bepaalde gebeurtenis traumatisch wordt eenmaal dat de ervaring zijn volle betekenis krijgt. equifinaliteit= het principe dat in een open systeem het eindresultaat op veel verschillende manieren bereikt kan worden multifinaliteit= Verschillende oorzaken van een bepaald gedrag kunnen eenzelfde eindresultaat delen.
- Leg het onbewuste uit bij Freud (Freud en het onbewuste worden vaak in 1 adem genoemd: bespreek)
a. Onbewuste bij Bion?
b. Andere vraagstelling: ‘bespreek de 1e en 2e topiek bij Freud en wat is de relevantie van elk model?’
Het onbewuste speelt een centrale rol in zijn theoretische modellen, en kent zijn eigen regels en wetten
Onze motivatie en intenties zijn vaak onbewust.
Onderscheid tussen Onbewuste processen (automatisch, impliciet, subliminaal…) & Het dynamisch onbewuste (gemotiveerde processen die bewustzijn verhinderen).
onbewuste bij bion: eerder eindig/oneindig (?)
1e topiek/ topisch model= Benadrukt het belang van biologische driften, namelijk dat wat de mens drijft in zijn denken en zijn handelen. Is in zijn oorsprong nauw verweven met de biologische functies (vb. voeden, slapen, stoelgang). De drift bevindt zich steeds op de grens tussen het somatische en het psychische.
3 lagen van de psychè
1. Het OB (unconscious) volgens het lustprincipe (wensen, impulsen)
2. Het BW (conscious) volgens het realiteitsprincipe (logica, redenering)
3. Het voorBW (preconscious), is een middelste laag die verboden wensen censureert voor het BW
De contrasten tussen het BW en het OBW zijn groot en radicaal, en de twee systemen zijn voortdurend in conflict.
Kritiek op dit model, ontwikkeling model II
2e topiek/ structureelmodel= Een drieledige structurele theorie van ‘ego’, ‘id’ & ‘superego’.
Het ‘ego’ wordt onderscheiden van de agressieve en seksuele driften, en de bewuste aspecten van het ego zijn o.a. executieve functies van de geest (besluiten nemen, waarnemingsgegevens verwerken, zaken mentaal inschatten)
De onbewuste aspecten van het ‘ego’ zijn afweermechanismen die ontwikkeld zijn om krachtige, instinctieve driften te beteugelen die zich in het ‘id’ bevinden. Ze hebben enorme defensieve inspanningen van het ego nodig om te voorkomen dat ze het functioneren ondermijnen.
Het ‘id’ is volledig onbewust en wordt zowel door onbewuste aspecten van het ‘ego’, als door het ‘superego’ (de gewetensfunctie) beheerst.
De onbewuste aspecten van het ‘ego’ zijn afweermechanismen die ontwikkeld zijn om krachtige, instinctieve driften te beteugelen die zich in het ‘id’ bevinden. Ze hebben enorme defensieve inspanningen van het ego nodig om te voorkomen dat ze het functioneren ondermijnen.
Het ‘id’ is volledig onbewust en wordt zowel door onbewuste aspecten van het ‘ego’, als door het ‘superego’ (de gewetensfunctie) beheerst.
het onbewuste als structuurelement: tot welke ontdekkingen kwam Freud?
(1a) het psychische niet samenvalt met ons bewustzijn
(1b) dat veel van ons mentaal/psychisch functioneren ook onbewust verloopt
(2) mentale of psychische processen zijn het resultaat van een samenspel van krachten (gebaseerd op driften) die constant in conflict zijn met elkaar.
(3) dat het onbewuste slechts door bijzondere inspanningen (in de therapie) weer bewust kan worden gemaakt
leg uit: intrapsychisch conflict.
Binnen uw eigen mind, geest; conflict binnen uw eigen psyché.
De 3 intrapsychische machten; id, ego & superego, hebben voortdurend een intrapsychisch conflict o.a. over de uiting en de ontlading van seksualiteit en agressie.
Door deze conflicten wordt signaalangst (= lichamelijk proces, zoals paniek) geproduceerd. Dit wijst het ego erop dat het een afweermechanisme nodig heeft om uitingen van agressie of seksualiteit te beteugelen die ‘verboden’ zijn.
Na Freud; niet alles wat onbewust is, is het resultaat van verdringing. Er zijn verschillende ontwikkelingen na Freud ontstaan over het onbewuste. Vandaag ook veel inspiratie uit neurowetenschappen, cognitieve psychologie, Dit wordt vaak gelinkt aan geheugensystemen. leg uit.
Soms gaat het om emotionele reacties en patronen die stammen uit een periode van ons leven waarin het impliciet geheugensysteem beschikbaar was, vb gehechtheid en hoe een (preverbaal) intern werkmodel in de PT wordt geprovoceerd en gereviseerd.
Impliciete geheugen (oa amigdala) =eerder non-verbaal, informatie, emoties, lichaamsherinneringen zijn procedureel. vb. fietsen
Expliciete geheugen (oa hippocampus), vanaf 3 à 4 jaar, hierin w talige symbolen en verbale mediatie gebruikt om zaken vast te leggen. (vaak autobiografisch)
Semantisch geheugen: het geheugen voor feiten en kennis
Episodisch geheugen: het geheugen voor de eigen biografie
3 bedenkingen over psychodynamische therapie + geef 7 kenmerken
Enkele bedenkingen over psychodynamische therapie…
- Tevredenheid van pt neemt toe naarmate de therapie langer duurt
- Veel misvattingen (vb. de th zwijgt meestal, seksualiteit is belangrijkste onderwerp,…)
- Langdurige psychodynamische therapie komt van de psychoanalyse
Huidige, langdurige psychodyn psychotherapie= therapie met zorgvuldige aandacht voor de interactie tussen pt en th, met een goed doordachte timing vd interpretatie van overdracht en weerstand, ingebed in een subtiele waardering vd bijdrage van de therapeut aan het tweepersoonsveld.
- meer dan 24 sessies of zes maanden
Zeven kenmerken
- Focus op affect en uitdrukking van emotie
- Onderzoek naar pogingen om aspecten van de ervaring te vermijden
- Terugkerende thema’s en patronen herkennen
- Ervaringen uit verleden bespreken
- Focus op interpersoonlijke relaties
- Focus op therapeutische relatie
- Onderzoek naar wensen, dromen en fantasieën
geef de 7 basisprincipes van psychodynamische psychotherapie (tekst basisbegrippen)
- veel van het mentale leven is onbewust
- je wordt gevormd door jeugdervaringen gecombineerd door genetische factoren
- belangrijkste bron van inzicht = overdracht
- tegenoverdacht geeft de pt waardevolle inzichten in wat hij/zij bij de andere teweegbrengt
- weerstand van de pt. (belangrijk aandachtspunt
- psychisch determinisme= symptomen en gedrag dienen veel verschillende functies en worden bepaald door complexe en vaak onbewuste krachten
- de pscyhodynamische therapie ondersteunt de pt zijn gevoel voor authenticiteit en uniciteit
Wat is overdracht in het PA proces?
Overdracht= relatiepatronen van de pt uit de jeugd worden in het heden met de th herhaald. De eigenschappen van een persoon uit het verleden worden toegeschreven aan de th.
Leg projectieve identificatie uit en geef een voorbeeld
- Bijvraag: vergelijking met dier?
Overdracht= relatiepatronen van de pt uit de jeugd worden in het heden met de th herhaald. De eigenschappen van een persoon uit het verleden worden toegeschreven aan de th.
Projectieve identificatie= de pt projecteert onbewust een zel- of objectrepresentatie op de th en door interpersoonlijke druk uit te oefenen brengt hij/zij de th ertoe om die eigenschappen van de geprojecteerde representatie aan te nemen