het kader Flashcards

1
Q

Definitie: geheel aan afspraken over 4 dimensies. leg uit

A

De tijd: duur, frequentie en verloop van de afspraken. Wekelijks/ meermaals per week/ veertiendaags, meestal 50-60 minuten
Afwisselend ouders en kind samen en ouders apart. Afgebakend in tijd (korter durend) of ‘open-ended’ (langer durend)

De ruimte: de plaats van afspraak/ opstelling van de zitplaatsen. Bank/ stoel(en)/ spelkamer/ speelmat. Online als specifieke kader

De regels en afspraken: Omtrent betaling, lichamelijk contact, geschenken

De werkwijze: Vrije associatie/ vrij spel versus afgesproken focus. Individueel/ groep/ ouder en kind…

Het kader grenst af ten opzichte van wat zich buiten bevindt, en omlijnt de specifieke inhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kader vs setting

A

Kader
Frans: ‘cadre’
Engels: gebruikt soms ‘frame’ (meer afbakenend), maar vaker ‘setting’ (ruimer concept)
Nederlands: neemt soms het Engelse woord ‘setting’ over, waardoor dit in twee betekenissen wordt gebruikt.

Setting
verwijst soms naar ‘kader’
ook naar de institutionele context waarbinnen het therapeutische werk
zich afspeelt: privé-praktijk - ambulante setting (CGG) - residentiële instelling / ziekenhuis…

De setting is het kader rondom het kader,
of hoe de buitendeur zich verhoudt tot de binnendeur…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 grondregels kader (Freud) + andere opstelling?

a. Zijn er verschillen en gelijkenissen met het huidige kader?
b. Gelijkenissen: duur, frequentie, positie analyticus; proces met continuïteit
c. citaat uit de cursus?

A

Freud bedacht geen ‘kader’, slechts drie grondregels
de basisregel voor de patiënt:
vrije associatie: vertellen of spelen wat er door je hoofd gaat, zonder censuur op wat moeilijk, pijnlijk, schaamtevol,… is

Twee regels voor de therapeut:
Abstinentie: de neutraliteit die de cliënt aan het werk zet om stil te staan bij zichzelf, maar ook frustrerend kan zijn
Gelijkzwevende aandacht: alles wat verteld en gedaan wordt, wordt opgemerkt als mogelijk belangrijk, als iets om te markeren en te bevragen

Centraal: without memory or desire (Bion, 1988)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

psychotherapie als ontmoetingsruimte

A

De cliënt wordt in een specifiek kader uitgenodigd en ontvangen op een vast tijdstip, gedurende een afgesproken periode (open-ended of met een zeker duur), in een vast afgesproken, rustige ruimte die uitnodigt tot een comfortabel en vertrouwelijk gesprek. Storende invloeden van buitenaf worden geweerd.

De therapeut richt zich op de cliënt en diens ritme, diens niveau van spreken en denken, via de communicatiemedia eigen aan de persoon (van geen materiaal om spreken te facliteren tot creatief materiaal, speelgoed, muziekinstrumenten…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een transitionele ruimte?

A

Het concept ‘transitionele ruimte’ verwijst naar een dimensie van het leven die noch tot de interne realiteit behoort, noch tot de externe.
Winnicott heeft hier meerdere termen voor: Intermediaire ruimte/ derde ruimte/ potentiële ruimte/ resting place/ the location of cultural experience

Van ‘double statement’ naar ’triple statement’:
Double statement: Psychische processen spelen zich af in de interne realiteit of in Interpersoonlijke relaties
Triple statement: Er is een derde aspect van het menselijk leven, m.n. een intermediaire ruimte van ervaren, waar zowel innerlijke realiteit als extern leven toe bijdragen

Winnicott kwam tot dit concept obv observaties van pasgeboren babies die vingers, vuistjes of duim gebruikten, en later poppen, beren of zachte speelgoedjes.

The place of the object – outside, inside, at the border

“Transitonal space”: Is nauw verbonden met spel en creativiteit, met culturele ervaring. luisteren naar een concert/ een boek lezen/ dansen/ voetballen/ in psychotherapie zijn

Winnicott: vervang de vraag ‘Wat doen we dan?’ door ‘Waar zijn we dan?’

Mentale gezondheid ~ je in een intermediaire, derde ruimte kunnen begeven
–> Verbinden van heden-verleden-toekomst, overstijgen van tijd en ruimte, volle geconcentreerde aandacht opbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de regels binnen het kader?

a. Waarom belangrijk?
b. Wat zijn de verschillen tussen volwassene en kinderen?
c. Wanneer worden ze expliciet gezegd en waarom?
d. Hoe zijn ze therapeutisch?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de 4 dimensies van het kader. Hoe zijn deze relevant voor het proces in de psychotherapie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Leg welwillende neutraliteit en vrije associatie uit, wat is hun verband, hoe verhouden ze zich in therapie?
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het kader raakt beladen met affect en betekenis, leg uit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly