Individu thema 3 Flashcards

1
Q

Impliciete geheugen

A

Denkbeeldige opslagruimte, niet bewust herinneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mere exposure - effect

A

Vertrouwde prikkels hebben een verhoogde aantrekkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Subliminaal

A

Een signaal of boodschap dat niet bewust wordt waargenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gewaarwordingen

A

Onze zintuigen die hebben receptoren en die pikken informatie op uit de omgeving en sturen die informatie door naar de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

prenataal

A

tijdens de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CMV - infectie

A

= Cytomegalovirus
Verkoudheidsvirus die zeer gevaarlijk kan zijn voor zwangere vrouwen en foetussen, je kan er niet immuun voor zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prematuur

A

Onder de 37 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

à terme baby

A

Kind dat voldragen ter wereld komt. Tussen de 37 en 42 weken. Meestal na 38 weken zwangerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Postterm

A

Over de 40 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dysmaturiteit

A

Een foetus of pasgeborene die te klein is of te weinig weegt volgens zijn zwangerschapsleeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Apgar - score

A

Techniek waarmee aan de hand van 5 criteria de algemene gezondheidstoestand van een pasgeboren kind wordt nagegaan
- Huidskleur
- Hartslag
- Beweging in het gelaat
- Spierspanning in de ledematen
- Ademhaling
Per criteria bekom je een score van 2, 1 of 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Babinskireflex

A

Primitieve voetzoolreflex bij baby’s, waarbij de tenen zich onwillekeurig spreiden en de grote teen zich opricht wanneer men van achter naar voor schuin over de voetzool strijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Conceptie

A

= Bevruchting
Moment waarop een zaadcel een eicel binnendringt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Embryo

A

< 8 weken. Een ongeboren vrucht waarin nog geen aparte organen herkenbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Foetaal alcoholsyndroom

A

Een cluster van problemen en afwijkingen die vaak vastgesteld worden bij kinderen en van vrouwen die tijdens de zwangerschap teveel alcohol gebruikten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Miskraam

A

Kind dat door een spontane afbreking van de zwangerschap voortijdig en daardoor niet - levensvatbaar ter wereld komt
= spontane abortus
Grens: 26 weken na de bevruchting

17
Q

Postterme baby

A

Kind dat te laat geboren wordt (40 weken na zwangerschap)

18
Q

Prematuur of preterme baby

A

Kind dat voor 35 weken zwangerschap levend ter wereld komt

19
Q

Rubella

A

= Rode hond
Infectieziekte die onder meer gekenmerkt wordt door rode vlekjes op de huid

20
Q

Spina bifida

A

= Open rug
Afwijking bij een pasgeborene: door het niet volledig sluiten van de neurale buis in het begin van de zwangerschap, komt een kind ter wereld waarvan een of enkele wervels achteraan niet helemaal dichtgegroeid zijn, zodat het ruggenmerg minder beschermd is

21
Q

Thalomide

A

= Softenon
Een medicijn dat lange tijd gebruikt werd tegen ochtendmisselijkheid in het begin van de zwangerschap, maar waarvan pas later bleek dat het grove misvormingen teweeg kon brengen bij de kinderen die daaruit geboren werden.

22
Q

Toxoplasmose

A

Infectieziekte die een nefaste invloed kan hebben op een foetus wanneer de moeder erdoor aangetast wordt tijdens het eerste trimester van de zwangerschap.