immuunsysteem tm blz 10 Flashcards
leukocyten
witte bloedcellen
functie leukocyten(3)
- verdediging tegen ziekteverwekkers
- verwijderen van gifstoffen en afvalproducten
- verwijderen van afwijkende of beschadigde cellen
2 soorten leukocyten
- granulocyten
- agranulocyten
welke 3 granulocyten zijn er?
- neutrofielen
- eosinofielen
- basofielen
welke 2 agranulocyten zijn er?
- monocyten
- lymfocyten
4 kenmerken van leukocyten in het bloed
- ) amoeboïde bewegingen
- ) diapedese
- ) positieve chemotaxis
- ) fagocytose
amoeboïde bewegingen
glijdende beweging door stroming van het cytoplasma naar kleine uitstulpingen van de cel
diapedese
leukocyten kunnen de bloedstroom verlaten en in omringende weefsels binnengaan door zich tussen de epitheelcellen van de capillairen naar buiten te wringen
positieve chemotaxis
verplaatsing naar ziekteverwekkers
neutrofielen eigenschappen (2)
- komen vaan als 1e bij de verwonding aan
- aanvallen en verteren van de bacteriën
eosinofielen eigenschappen (2)
- vallen voorwerpen aan die met antistoffen omgeven zijn
- exocytose van giftige stoffen
eigenschappen monocyten (2)
- fagocyteren voorwerpen groter dan zichzelf
- geven stoffen af die andere monocyten, neutrofielen en andere fagocyten aantrekken
lymfocyten eigenschappen (2)
- rol bij afweer maar geen fagocytose
- migeren tussen weefsel
2 functies lumfocyten
- lichaamsvreemde cellen aanvallen
- antistoffen afgeven
leukopenie
minder leukocyten dan normaal
leukocytose
meer leukocyten dan normaal
lymfopoëse
vorming van lymfocyten
lymfestelsel 4 onderdelen
- ) lymfevaten
- ) lymfe(vloeistof)
- ) lymfocyten
- ) lymfoïde weefsels en organen
3 lymfocyten
- T-cellen –> thymus
- B-cellen–> beenmerg
- NK-cellen
3 functies lymfestelsel
- productie, onderhoud en transport van lymfocyten
- vloeistoffen en opgeloste deeltjes uit perifere weefsels transporteren naar het bloed
- hormonen, voedingsstoffen en afvalstoffen naar het bloed transporteren
4 verschillende T-cellen
- Tc = cytotoxische T-cellen
- Th = T-helpercellen
- Tm = T- geheugencellen
- Ts = T- supperssorcellen
NK- cellen
vallen vreemde cellen aan, cellen met virus geïnfecteerd en tumorcellen. geen fagocyten!
immuunsysteem
afweersysteem
wanneer treedt immuunsysteem inwerking? (3)
- pathogene organismen worden herkend
- barrière van huid of slijmvliezen wordt doorbroken
- cellen transformeren tot tumorcellen
mechanische barrière (2)
- huid + slijmvliezen
biologische barrière
kolonisatie resistentie
opsonisatie
bevorderen van fagocytose
welke stof scheidt NK-cel af
perforine, beschadigt het celmembraan van vreemde cellen
IFn
interferonen = natuurlijke antivirale eiwitten die immuunsysteem stimuleren en vermenigvuldiging van virussen remmen