Idioomboekje H1 Flashcards
1
Q
Beziehungen
A
de relatie
2
Q
Nachwuchs
A
de kinderen
3
Q
Vernachlässigen
A
verwaarlozen
4
Q
Angehörigen
A
de familie
5
Q
getadelt
A
afkeuren
5
Q
Herkunft
A
de afkomst
6
Q
Verheimliche
A
geheimhouden
7
Q
Hetzen
A
ophitsen/opjagen
8
Q
Krach
A
de ruzie
9
Q
der Ruf
A
de reputatie
10
Q
beabsichtigen
A
van plan zijn
11
Q
berücksichtigen
A
rekening houden met
12
Q
vernetzt
A
in een netwerk verbonden
13
Q
die Ausländerquote
A
het percentage buitenlanders
14
Q
gleichberechtigung
A
emancipatie