ICD/ICF voor het adviseren van hulpmiddelen Flashcards

1
Q

Hoe is de ICD ontstaan?

A

Uit een mortaliteitsbestand, 150 jr geleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was het doel van de ICD vroeger?

A

verbeteren gezondheidszorg door onderzoeken waaraan veel mensen overlijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer heeft de WHO de ICD opgezet?

A

1930-1940

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sinds wanner is de ICD -10 in gebruik?

A

mei 1990

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer gaat waarschijnlijk de ICD-11 in?

A

januari 2022

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het doel van de ICD?

A
  • aanpak ziekteproblemen
  • verbetering van communicatie
  • indeling gezondheidszorg in disciplines
  • beleid op het gebied van voorzieningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebruikt de ICD om verschillende aandoeningen te classificeren?

A

codes (H52..)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zegt de ICD niets over?

A

de gevolgen van ziekten voor de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kunnen diagnoses niet voorspellen?

A
  • Duur van de ziekenhuisopname
  • Behoefte tot zorg na een diagnose
  • Arbeidsinzetbaarheid na herstel
  • Kans van sociale integratie na herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor gebruiken wij de ICF?

A
  • dienstverlening
  • ontwikkelen van beleid
  • economische analyse
  • onderzoek
  • aanpassingen aan de omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar gaat het medische model over?

A
  • beperking bij het individu
  • als gevolg van ziekte of trauma
  • individu heeft zorg nodig
  • beperking moet gecorrigeerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar gaat het sociale model over?

A
  • beperking komt door de maatschappij
  • ontoegankelijke fysieke of sociale omgeving
  • vraagt om politieke respons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn functies?

A

fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn anatomische eigenschappen?

A

De positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het menselijk lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn stoornissen?

A

afwijkingen in of verlies van functies of anatomische eigenschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn activiteiten?

A

onderdelen van iemands handelen

17
Q

Wat is een beperking?

A

De moeilijkheden die iemand heeft met het uitvoeren van activiteiten

18
Q

Wat is participatie?

A

Iemands deelname aan het maatschappelijk leven

19
Q

Wat zijn externe factoren?

A

Iemands fysieke en/of sociale omgeving

20
Q

Wat zijn je persoonlijke factoren?

A

Iemands individuele achtergrond

21
Q

Met behulp van de ICF kan het menselijk functioneren vanuit drie verschillende perspectieve worden beschreven, welke ?

A
  • Perspectief van menselijk organisme
  • Perspectief van menselijk handelen
  • Perspectief van mensen als deelnemer aan het maatschappelijke leven
22
Q

In welke twee classificaties is het perspectief van menselijk organisme uitgewerkt?

A
  • Functies van het organisme

- Anatomische eigenschappen

23
Q

Hoe zijn de classificaties van de ICF geordend?

A

Hiërarchisch

24
Q

Waar gaat de hiërarchische classificatie vanuit?

A

Dat ieder persoon op verschillende gebieden een groot aantal functies heeft

25
Wat zijn functies?
Fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme
26
Wat zijn anatomische eigenschappen?
De positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het menselijke lichaam
27
Uit welke twee delen bestaat de ICF?
- functioneren en functioneringsproblemen | - factoren