I chemische componenten van de cel Flashcards
welke functie heeft Fe in het lichaam?
Fe zorgt in het bloed en de spieren voor zuurstoftransport
waarom staat Fe niet in de tabel van de bouwstenen?
te veel restmassa die we moeten verbranden om het stukje Fe eruit te halen (wel super belangrijk!)
bio-elementen?
spoorelementen + bouwelementen
spoorelementen?
elementen in microhoeveelheid (<0,05%)
(bv: Fe)
oligo-elementen?
absoluut noodzakelijke spoorelementen voor een organisme
(bv: I, Fe, F, Cu, Co, Mn, Zn, Se…)
toevallige spoorelementen?
komen toevallig voor
(bv: Br, Si, As, Hg, Ag, Pb, Ti…)
wat is er belangrijk aan het anorganisch molecule H20?
- belangrijkste deel vd cel –> 70%
- oplosmiddel: zout oplossen in cellen
- reactie midden: bijna elke biologische reactie gebeurd in H20
- transportmiddel: bloed transporteren
- warmteregulatie: verdampen van water => zweten
wat is er belangrijk aan het anorganisch molecule 02?
- oxidatie van organisch materiaal:
E komt vrij –> ATP –> stokeren in vet
wat is er belangrijk aan het anorganisch molecule CO2?
- afvalproduct van verbranding organisch materiaal
gelijkenissen van H20 en CO2?
kunnen beide blussen
verschillen van H20 en CO2?
H20:
- polair
- vloeibaar
- geknikt
( - door die hoek kan je ijskristallen krijgen)
( - tot 99°C verwarmen tot verdamping)
CO2:
- apolair
- gasvormig
- lineair
Cellen bevatten 4 belangrijke groepen van kleine organische moleculen, welke + eigenschap?
- suikers, vetzuren, aminozuren, nucleotiden
- koolstofgebasseerde componenten
hoe herken je het verschil tussen een aldose en ketose? (2 suikers)
aldose –> aldehydegroep aan uiteinde
ketose –> carboxylgroep in keten
functie glucose?
levert energie bij afbraak
polymeriseren?
aaneenkoppelen van kleine molecules tot lange ketens (vb zetmeel, glycogeen, cellulose)
sacharose?
bietsuiker = rietsuiker
lactose?
melksuiker
maltose?
tussenproduct bij afbraak van zetmeel
voorbeelden van alpha glucase?
glycogeen en zetmeel
zetmeel?
- bij planten
- mengsel van amylose en amylopectine
glycogeen?
- bij mens en dier
- lijkt op emylopectine, maar dan meer vertakt
functie cellulose?
zorgt voor stevigheid van de celwand van planten
waaruit is een vetzuur opgebouwd?
lange waterstofketen + carboxylgroep
de lange waterstofketen is een onderdeel van een vetzuur, wat weet je hierover?
- hydrofoob
- weinig chemisch reactief
=> hydrofobe staart
de carboxylgroep is een onderdeel van een vetzuur, wat weet je hierover?
- gedraagt zich als een zuur
- ioniseert in een waterige oplossing
- hydrofiel
- chemisch reactief
=> hydrofiele staart
hoe zijn vetzuren met andere moleculen gebonden?
covalente bindingen
verzadigd vetzuur?
een koolwaterstofketen verzadigd met een waterstof
onverzadigd vetzuur?
als er tussen twee opeenvolgende C moleculen 1/meerdere dubbelde bindingen voorkomen
lipiden?
- bestaat meestal uit C, H, O (P, N)
- overwegend apolair
=> slecht oplosbaar in H2O - goed oplosbaar in apolaire oplosmiddelen (zoals benzeen en chloroform)
- 3 soorten: 1) eenvoudige (esters van
vetzuren + alcohol)
2) samengestelde (alcohol +
vetzuren + andere groep)
3) afgeleide (moleculen met
vetachtig karakter, die niet
kunnen geclassificeerd worden
onder eenvoudige of
samengestelde)
functie fosfolipiden?
belangrijke bouwsteen van celmembraan
voorbeelden van afgeleide vetzuren?
- vitamine 1/D/E/K
- geslachtshormonen (steroïden)j
- carotenoïden
functie carotenoïden?
lichtabsorptie in membranen van de cholorplasten
aminozuren?
bouwstenen voor eiwitten of proteïnes
de natuurlijk voorkomende aminozuren zijn alpha-aminozuren, hoe zijn deze opgebouwd?
aan het alpha-C atoom bindt een:
- aminogroep
- carboxylgroep
- waterstofatoom
- restgroep (zorgt voor onderscheidt tussen
verschillende aminozuren)
zwitterion?
een aminozuur die zowel een positieve als een negatieve lading bevat
(pos. –> aminogroep die een proton opneemt)
(neg. –> carboxylgroep die een proton afstaat)
soorten aminozuren?
1) apolaire
2) polaire
3) elektrisch geladen
peptidebinding?
- covalente binding tussen twee opeenvolgende aminozuren in een eiwit
- opgebouwd uit: aminogroep aan N-terminus
en carboxylgroep aan C-
terminus
functie enzym (=eiwit) ?
stofwisselingsreacties versnellen en reguleren
functie hormonen (=eiwit) ?
regulerende functie
functie actine en myosine (=eiwitten) ?
rol bij beweging
functie antilichamen (=eiwit) ?
organisme beschermen tegen lichaamsvreemde deeltjes
functie hemoglobine (=eiwit) ?
transport
De sequentie van AZ wordt steeds
gelezen vanaf het N-terminale deel bijgevolg is de sequentie…
Phe-Ser-Glu-Lys
functie van 3D structuur v eiwitten?
bepaalt welke biologische eigenschappen elk eiwit heeft
denatureren van eiwitten?
= 3D structuur gedeeltelijk/volledig verliezen zonder ketens te breken
(dit kan veroorzaakt worden door hoge temperaturen, extreme pH, dehydratatie)
=> biologische activiteit gaat verloren
(bv enzymen kunnen hierdoor onwerkzaam worden)
waaruit bestaan nucleotiden?
- een base
- een suiker –> ribose (=> ribonucleotiden) of
desoxyribose (=>desoxyribonucleotiden) - 1/meerdere fosfaatgroepen
welke basen bestaan er (binnen de nucleotiden)?
cytosine, uracil, guanine, adenine, thymine
====== purines (dubbel gefuseerde ring; 5ring + 6ring)
functie nucleotide?
- korte termijn dragers van energie
- stockage van biologische info onder vorm van nucleïnezuren
functie ATP?
overdracht van energie
nucleïnezuren?
= stoffen met zure eigenschappen die zich in de kern van eukaryoten bevinden
- essentiël voor het leven omdat ze erfelijke informatie hebben
- bepalen door middel van eiwitten de activiteit en de regulatie van de cel
- zijn polymeren van nucleotiden (gebonden aan elkaar via fosfaatgroep van de ene aan hydroxylgroep van de andere)