Hsdt 10.2 Flashcards
1
Q
Wie is de hulpverlener?
A
Is degene met wie de zorgvrager het meest heeft te maken.
2
Q
Noem 3 taken van een hulpverlener.
A
1) de dagelijkse verzorging
2) de geestelijke ondersteuning
3) het bevorden van de zelfredzaamheid
3
Q
Wat is zelfredzaamheid?
A
Het zo mogelijk zelfstandigheid maken van de zorgvrager.