hs vaccinatie Flashcards
welke common vaccinaties zijn er
organisme;
- levend, maar verzwakt
- geïnactiveerd of dood
opgezuiverde macromol;
- Toxoid/subunit –> geïnactiveerd exotoxine
- conjugaat
andere
- DNA/RNA
- recombinante vector
voor welke ziekte gebruikt, voordelen en nadelen: levende organismen vaccinatie
- ziekte; maselen, bof, polio, rotavirus,
tubercolose, gele koorts - voordelen; sterke immuunrespons, vaak
levenslange immuuniteit met slechts een paar
dosissen - nadelen; gekoelde opslag nodig, kan niet/moeilijk
worden toegediend aan immuundeficiëntie
patiënten kunnen muteren naar virulente vorm
voor welke ziekte gebruikt, voordelen en nadelen: geïnactiveerde of dode organismen vaccinatie
- ziektes; cholera, griep, hepatitis A, plaag, polio, hondsdolheid
- voordelen; stabiel, veiliger dan levende, geen
gekoelde opslag nodig - nadelen; zwakkere immuunrespons, booster
shots nodig
voor welke ziekte gebruikt, voordelen en nadelen:
toxoid vaccins
- ziekte; difterie, tetanus
- voordelen;Het immuunsysteem wordt
voorbereid om bacteriële toxines te herkennen
voor welke ziekte gebruikt, voordelen en nadelen: subunit vaccins
- ziekte; hepatitis B, kinkhoest, streptokokken pneunomie
- voordelen; specifieke antigenen verlagen de
kans op bijwerkingen - nadelen: moeilijk te ontwikkelen
voor welke ziekte gebruikt, voordelen en nadelen: conjugaten vaccin
- ziekte; streptokokken pneunomie
- voordelen; immuniteit bij kinderen
voorbereiden om bacteriën te herkennen
voor welke ziekte gebruikt, voordelen en nadelen: DNA/ RNA vaccin
- ziektes; clinical testing, covid
- voordelen; sterke humorale en cellulaire immuun respons, relatief goedkoop om te produceren
- nadelen; RNA-vaccins speciefieke opslag nodig om stabiliteit te behouden, productie complex en geavanceerd
voor welke ziekte gebruikt, voordelen en nadelen: recmobinante vector
- ziektes: clinical testing
- voordelen; nabootsen vn natuurlijke infectie, sterke immuunrespons
- nadelen; nog niet beschikbaar
verschillende soorten vaccins vn de grote spelers
- prot; novavax
- viral vector; Johnsen&Johnsen
-mRNA, Pfizer-bioNTech en Moderna
immunodeficientie en onderliggende genetische defecten: SCID = severe combined immunodeficientie
- defect; RAG1/RAG2
- aangetaste functie; geen TCR of Ig gen reorganisatie
- genetisch: autosomaal recessief
immunodeficientie en onderliggende genetische defecten: SCID = severe combined immunodeficientie
- defect; JAK-3/ IL-2Rgamma
- aangetaste functie: defecte siignalen van
IL-2/4 –> T-cellen
IL-15 –> NK cellen
IL-21 –> zowel B/T/NK cellen - genetisch: autosomaal recessief
immunodeficientie en onderliggende genetische defecten: SCID = severe combined immunodeficientie
- defect; ZAP-70
- aangetaste functie: defect signaal van TCR
- genetisch: autosomaal recessief
immunodeficientie en onderliggende genetische defecten: Bare-lymfocyte sundroom
- defect; klasse II MHC gene promotor
- aangetaste functie; geen MHC II mol
- genetisch; autosomaal recessief
immunodeficientie en onderliggende genetische defecten: Wiskott-Aldrich syndroom
- defect; cytoskeletaal prot –> WASP
- aangetaste functie; defecte T-cellen en plaatjes
- genetisch; X-linked
immunodeficientie en onderliggende genetische defecten: mendelian susceptibility to mycobacterial diseases (MSMD)
- defect; IFN-gammaR, IL-12/IL-12R, STAT1
- aangetaste functie; verminderde immuniteit tegen mycobacteriën
- genetisch; autosomaal recessief of dominant