HS 2 Kaartvaardigheden Flashcards
Wat is een referentiestelsel + wat is de noodzaak ervan?
Om elk willekeurig punt om de globe te bepalen moet je de plaats kunnen beschrijven tov een referentiestelsel.
Referentiestelsel: bijzondere punten en lijnen die door de rotatie betaald worden (–> omdat een aarde een draaiende globe is).
Noordpool / zuidpool
Pool: doorprikpunten van de aardas, punt dat op zichzelf draait.
Noordpool: ligt bovenaan de aardbol
Zuidpool: ligt onderaan de aardbol.
Noordelijk halfrond / zuidelijk halfrond
Noordelijk halfrond: de helft van de wereldbol dat rond de noordpool ligt.
Zuidelijk halfrond: de helft van de wereldbol dat rond de zuidpool ligt.
Noorden
Richting naar de noordpool
Zuiden
Richting naar de zuidpool
Oosten
Richting met het draaien van de aarde (tegenwijzerszin)
Westen
Richting tegen het draaien van de aarde
Parallel
Cirkel dat een punt op de aarde tijdens de rotatie beschrijft.
Eigenschappen: loodrecht op de aardas / allemaal evenwijdig / niet even lang
Andere benaming: Oost-West richting
Meridiaan
Halve cirkel door een punt dat de noordpool en de zuidpool verbindt.
Eigenschappen: alle punten hebben op hetzelfde ogenblik middag / even lang
Andere benaming: Noord-Zuid richting
Coördinaat
Nodig om een plaats op de aarde te bepalen.
Lente en breedte –> afstanden tot de nullijnen.
Afstanden op een wereldbol –> booglengten (gemeten in graden).
Nullijn
Parallelen: grootste = evenaar –> verdeeld wereld in noordelijk en zuidelijk halfrond.
Meridianen: nulmerdiaan = meridiaan die door Greenwich loopt.
Breedte
Booglente gemeten in noord-zuid richting van de evenaar tot een punt.
0° tot 90°N (noordpool) of 0° tot 90 °Z (zuidpool)
Lengte
Booglengte gemeten in west-oost richting van de nulmeridiaan tot een punt.
0° tot 180°W (westerlengte) of 0° tot 180°O (oosterlengte).
Breedte cirkel
Alle punten op 1 parallel –> hebben dezelfde breedte
Lente cirkel
Alle punten op 1 merdiaan –> hebben dezelfde lengte
Gradennet
Tekening van parallellen en meridianene op een globe of kaart. Meestel om de 10°.
Globe
Wereldbol
Bol met een afbeelding van de aarde (of ander hemellichaam).
Verhouding van grote, vorm en afstand is correct (niet mogelijk op een kaart).
Dual earth
Zeggen dat de aarde rond is maar denken dat de aarde een rand heeft waar men kan afvallen.
–> Als gevolg van de eigen dagdagelijkse ervaring dat de aarde ‘plat’ is.
Concept dat de aarde rond is groeit geleidelijk.
Gebruik globe i/e klassituatie
Ideaal als kennismaking met de aarde als hemellichaam, zicht van de aarde vanuit de ruimte.
Opgelet: rekening houden met dual earth concept.
Criteria goede kaart
Kaart voorzien van
1. titel
2. legende
3. schaal
4. noordpijl of windroos
5. gradennet
Schaal
Kaart i/e verkleinde weergave van de werkelijkheid. Schaal is nodig om te weten hoe groot iets werkelijk is.
Breukschaal
Teller = 1
Noemer = schaalgetal
Kleine schaal –> groot schaalgetal / groter dan 10 000 –> sterke verkleining
Grote schaal –> klein schaalgetal / kleiner dan 10 000 –> beperkte verkleining
Lijnschaal
Lengte aanduidingen op het lijnstuk verwijzen naar afstanden in werkelijkheid
Moeilijkheden werken met schalen
Meerdimensionale gegevens.
Kaarten met verschillende schaal (vb. inzetkaartje in atlas)