HR-Cyclus Flashcards

1
Q

Geef de 7 basisactiviteiten van het HRM-proces.

A
  • HR-planning
  • Werving
  • Selectie
  • Kennismakingsperiode/socialisatie
  • Training en ontwikkeling
  • Prestatiebeoordeling
  • Promotie en degradatie (stijgen in functie of zakken in functie)
  • Mutatie (andere functie binnen een bedrijf) of ontslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voor welke 4 basisaspecten heb je planning nodig?

A
  • Toekomstige behoefte
  • Toekomstig evenwicht
  • werving of afvloeiing van WN
  • ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 3 niveaus van personeelsbehoeften?

A
  • Vaste personeelsbehoefte
  • Variërende personeelsbehoefte
  • Temporele personeelsbehoefte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de vaste personeelsbehoefte?

A

De behoefte aan vaste medewerkers die gemiddelde hoeveelheid werk verrichten, rekening houdend met gewoon werkverloop. (basis personeel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een variërend personeelsbehoefte?

A

Een aanvulling op de vaste medewerkers (verandering in werkvolume opvangen als er veel geproduceerd word)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn temporele personeelsbehoefte?

A

tijdelijke tekorten opvullen (omwille van tijdelijke afwezigheid bv. zwangerschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 3 redenen voor het ontstaan van een vacature?

A
  • uit behoefte van de organisatie
  • personeelsmobiliteit
  • behoefte aan bijkomende werknemers in een bestaande of nieuwe functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom zou een bedrijf behoefte hebben aan bijkomende werknemers in een bestaande of nieuwe functie? Geef 3 redenen.

A
  • uitbreiding van productie
  • nieuwe projecten
  • nieuwe verantwoordelijkheden opgelegd door de wet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor kan personeelsmobiliteit ontstaan? Geef 5 redenen.

A
  • doorgroeien
  • degradatie
  • ziekte
  • zwangerschap
  • overlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 6 vragen zijn er nodig vooraleer er een vacature opgemaakt kan worden?

A
  • heeft men iemand nodig? (toekomstige noden)
  • waarom is er iemand nodig? (toekomstige noden)
  • zijn er alternatieven voor het opvangen van het werkvolume? (veerkracht van het team) bv. overuren, herverdeling, uitzendkracht,..
  • duur
  • financieel
  • nodige inwerktijd (rendement)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat heb je nodig voor een functiebeschrijving?

A
  • informatie over resultaatsgebieden, taken,…
  • titel van de functie
  • doel van de functie
  • plaats van de functie binnen een organisatie
  • resultaatsgebieden van de functie
  • per resultaatsgebied: taken en verantwoordelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat heb je nodig voor een competentieprofiel?

A
  • welke competenties heeft een medewerker nodig om de functie naar behoren uit te oefenen?
  • vaktechnische of kennis gerelateerde competenties
  • gedragscompetenties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een werkreserve?

A

Een persoon die je voor achterliggend hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de 3 onderdelen van het zoekproces.

A
  • Lokaliseren van de doelgroep (interne/externe werving) (wie)
  • opstellen van de boodschap (wat)
  • keuze van het medium (via waar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met welke 3 functies ga je de boodschap opstellen?

A
  • signaalfunctie
  • selectiefunctie
  • motiverende functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uit welke 5 stappen bestaat het selectieprocedure?

A

1) Voorselectie
2) Eerste gesprek (sollicitatie- en/of selectiegesprek)
3) Tweede gesprek: selectiegesprek
4) Eindbeslissing
5) Contractvoorstel (aanwerving)

16
Q

Hoe verloopt de voorselectie?

A

Doorlopen van sollicitatiebrieven en cv’s en verdelen in 3 categorieën:
- kandidaten die voldoen
- kandidaten die niet voldoen
- kandidaten die misschien nog in aanmerking kunnen komen
indien er een uitnodiging komt:
- telefonisch of via mail

17
Q

Welke 4 testen moet je zeker testen tijdens het eerste gesprek?

A
  • kennis
  • cognitieve vaardigheid
  • persoonlijkheidsvragen
  • work samples
18
Q

Waar staat STARR voor?

A
  • Situatie
  • Taak
  • Actie
  • Reflectie
  • Resultaat
19
Q

Wie betrek je bij de selectie?

A
  • stafmedewerkers
  • lijnfunctionarissen (leidinggevende)
  • direct betrokkene (collega’s)
  • externe adviseurs
20
Q

Wat zijn 4 voorbeelden van selectiemiddelen?

A
  • Interview
  • Psychologische testen
  • Praktische proeven
  • Assessment-center methode
21
Q

Welke 4 functies vallen binnen een kennismakingsperiode en wat betekenen ze?

A
  • Informatieve functie: wie is wat? wat moet waar gebeuren?
  • socialisatiefunctie: informele kennismaking
  • preventiefunctie: wie is de vertrouwenspersoon? wat te doen bij verschillende situaties? bv. brand
  • organisatie afbakenen en verantwoordelijkheden: wat zijn de taken, contactpersonen, wie werken samen zowel binnen als buiten het team
22
Q

Welke 3 soorten informatie kun je geven?

A
  • algemene informatie
  • overzicht van geschiedenis, doelstellingen, uitvoerende werkzaamheden, producten of diensten van de organisatie
  • presentatie over het beleid, werkvoorschriften en arbeidsvoorwaarden
23
Q

Welke 3 stappen vallen binnen een kennismakingsperiode?

A
  • Onthaal (verwelkoming)
  • Introductie (functie, team en organisatie)
  • Integratie (leerproces in functie en organisatie)
24
Wat zijn de 4 c's?
- Compliance (administratie) - Connection (relaties binnen het team) - Culture (normen en waarden, gewoontes) - Clarification (verwachtingen en verantwoordelijkheden)
25
Welke 3 mogelijkheden zijn er bij een uitstroom van werknemers?
- in kader van POP - promotie - mutatie
26
Hoe kun je het behoud van kennis binnen een organisatie stimuleren? Geef 3 methodes.
- Coaching - Taakroulatie - Mentoring
27
Hoe weet je wanneer deze stimulatie nodig is? Geef 4 redenen.
- Prestatiebeoordeling - Functie-analyse - Analyse van de organisatie - Enquête onder het personeel
28
Wat is een prestatiebeoordeling?
Een activiteit die erop gericht is om via een menselijk oordeel tot waardevolle uitspraken te komen over de capaciteiten, het functioneren en/of de prestaties ven een medewerker in een organisatie.
29
Voor welke 4 zaken is een prestatiebeoordeling nodig?
- capaciteiten, kenmerken en gedrag in kaart brengen. (sterktes en zwaktes) - medewerkers positioneren in een organisatie bv. promotie, vast in dienst, overplaatsing,... - prestaties van medewerkers beoordelen - begeleiden in verdere ontwikkeling (vormingsbehoefte, begeleidingsnoden opsporen)
30
Welke 6 beoordelingsmethoden zijn er?
- Vergelijkingssysteem: rangschikken minst -> best - Waarderingsschalen: criteria op schaal van niveaus - Kritische voorvallen-methode: uit voorvallen (wat er gezien word) - Management by objectives: op basis van overeenkomende doelstellingen - zelfevaluatie - 360° feedback: beoordeling door: leidinggevende, collega's, klanten, zichzelf
31
Aan welke 3 voorwaarden moet een beoordeling voldoen?
- validiteit: meet wat het moet meten (kwaliteitsgericht) - betrouwbaar: verschillende beoordelaars moeten tot een conclusie komen - relevantie: gedrag beoordelen dat moet beoordeeld worden (HR-support discreet)
32
Welke 6 beoordelingsfouten kan men maken?
- Vooroordelen op basis van stereotypes - Projectie: eigen karaktereigenschappen - Halofouten: oordelen op de algemene (eerste) indruk - Mildheid- of strengheidsfouten: te mild = te hoge cijfers, te streng = te lage cijfers waardoor er te weinig onderscheid tussen goede en mindere presteerders ontstaat - Centrale tendentiefouten: iedereen rond het midden scoren - Recentheidsfouten: leiden door recente gebeurtenissen