Hoorcolleges Flashcards
Wat zijn kenmerken van:
- leukemie
- myelodysplasie
- myloproliveratieve ziekte
- lymfomen
- multiple myeloom
- leukemie –> ontaarding in beenmerg van lymfatische of melodie lijn (acuut of chronisch)
- myelodysplasie –> ontaarding in beenmerg (voorloper AML)
- myloproliveratieve ziekte –> ontaarding in beenmerg (PV, ET, myelofibrose)
- lymfomen –> ontaarding in lymfe (B/T-cellen)
- multiple myeloom –> ontaarding van plasmacellen in beenmerg (paraproteine)
Welke ontwikkelingslijn is aangedaan in de volgende ziektebeelden:
- Essentiele trombocytose
- polycythemia vera
- myelofibrose
- Essentiele trombocytose –> megakaryocyten (bloedplaatjes)
- Polycythemia vera –> erythrocytes
- myelofibrose –> myeloide lijn
Wat zijn de prognostische factoren bij AML?
patient gebonden:
- leeftijd
- conditie
- co-morbiditeit
ziekte specifiek:
- moleculaire afwijkingen
- cytogenetische afwijkingen (50% normaal, 50% afwijkend bij patiënten met AML)
behandeling specifiek:
- minimale residuele ziekte (MRD) = onder microscoop < 5% blasten dus ziekte in remissie maar als je gevoeliger/dieper meet dan is de ziekte er nog
- complete remissie (CR)
Wat zijn de prognostische factoren bij AML?
patient gebonden:
- leeftijd
- conditie
- co-morbiditeit
ziekte specifiek:
- moleculaire afwijkingen
- cytogenetische afwijkingen (50% normaal, 50% afwijkend bij patiënten met AML)
behandeling specifiek:
- minimale residuele ziekte (MRD) = onder microscoop < 5% blasten dus ziekte in remissie maar als je gevoeliger/dieper meet dan is de ziekte er nog
- complete remissie (CR)
Wanneer is er sprake van myelodysplastisch syndroom (MDS) als je kijkt naar aantal myeloblasten in beenmerg>
MDS: myeloblasten: >5% en < 20%
Welke cytogenetische afwijking zie je vaak bij myelodysplastisch syndroom (MDS)?
MDS: monosemie (1 chromosoom) van chromosoom 7: -7
Wat is het myelodysplastisch syndroom?
Myelodysplastish syndroom = syndroom waarbij er een klonale aandoening is in de proginitor/voorloper van de hematopoetie
gekenmerkt door:
- ineffectieve hematopoese (cytopenie)
- neiging tot ontwikkeling in leukemie
Symptomen bij Myelodysplastisch syndroom (MDS)
- vaak asymptomatisch
- symptomen:
vermoeidheid
kortademigheid
puntbloedinigen
terugkerende infecties
LET OP: zijn aspecifieke symptomen!
Welke genen zijn vaak gemuteerd bij myelodysplastisch syndroom?
- regulator van de epigenetica –> veel methyleren van CpG-eilanden
(behandeling: 5-Azacytidine)
-regulator van mRNA splicing
Uit welke mogelijkheden bestaat de behandeling van myelodysplastisch syndroom
Lage IPSS-R score:
- supportive care (bloedtransfusie, groeifactoren
- immuunsuppresieve therapie
Hoge/zeer hoge IPSS-R score:
- chemotherapie
- ziektemodulerende middelen (5-Azacitidine, luspatercept)
- allogene stamceltransplantatie –> als enige in opzet curatief behandeling
Welke symptomen kunnen passen bij:
- anemie
- thromopenie
- leucopenie
ANEMIE:
- vermoeidheid
- kortademigheid
- bleke huid
- brosse nagels/haar
THROMOPENIE: bloedingsneiging
- hematomen
- epistaxis (bloedneus)
- hevige menstruatie
- petechieën (puntbloeding)
- tandvleesbloeding
LEUCOPENIE: opportunistische infectie
- zeker als: neutro’s < 0,5 x 10^9/L
Wat is de supportive care bij:
- Anemie
- thromopenie
- leucopenie
ANEMIE:
- bloedtransfusie
- EPO
- ijzer/vitamines
THROMOPENIE:
- thrompocyten transfusie
- TPO
LEUCOPENIE;
- granulocyten transfusie
- E-GFR
- SSD-profylaxe
Hoeveel stijgt het HB na geven van 1 zakje bloed?
HB stijging: 0,5-0,7 mol/L
Hoeveel stijgt het aantal trombocyten na geven van 1 zakje bloed?
trombocyten: 30-40 x 10^9/L
Wat zijn de risico’s bij bloedtransfusie?
- acute hemolytische reactie
- koorts reactie
- allergische reactie
- overdracht van ziekteverwekkers
- ijzerstappeling
- TRALI: transfussie-selated acute lung injury
Welke twee typen lymfomen heb je?
- hodgkin
- non-hodgkin
Wat zijn de pathologische kenmerken van hodgkin lymfoom?
- Reed sternberg cellen (!)
- sclerose (bindweefselvorming)
- ontstekingsinfiltraat met eosinofiele, lymfocyten en plasmacellen
- verlies van normale architectuur
Hoe worden non-hodgkin lymfomen benoemd?
Non-hodgkin lymfomen: groep van lymfomen
- benoemt naar ontwikkelingsstadia van normaal B-cel ontwikkeling:
- IgG niet gemuteerd: mantelcellyfoom
- IgG wel gemuteerd: folliculair, burkitt, diffuus grootcellig
- plasmacellen: multiple myeloom
Op welke manieren/klinische presentaties kunnen Non-hodgkin lymfomen van elkaar verschillen?
- Locatie:
- nodaal: lymfeklieren
- extranodaal: orgaan
- leukemisch: bloedbaan
- gedrag;
- indolent: chronisch
- agressief: snel
- zeer agressief: zeer acuut
Wat voor markers zijn:
- CD5
- CD20
- CD10
- CD38
- CD5 –> T-cel marker
- CD20 –> B-cel marker
- CD10 –> Kiemcenter marker
- CD38 –> plasmacel marker
Pathologische kenmerken van folliculair lymfoom
Folliculair lymfoom:
- Noduli met follicels
- klein cellig
- Markers
B-cel: + (CD19, CD20, CD10, Blc02)
T-cel: -
- genetisch: t(14;18)
Wat is de prognose van folliculair lymfoom?
chronische ziekte die geen behandeling kent:
prognose: 15-20 jr
uitzondering: <24 md na behandeling progressie –> kortere prognose
Pathologische kenmerken van burkitt lymfoom?
Burkitt lymfoom:
- diffuus grootcellig
- Markers:
B-cel: CD20+, CD22, CD19+, CD10-
T-cel: negatief
- genetisch: t(8;14), MYC positief
Kenmerken van Burkitt lymfoom
- jonge pt
- acuut: snel groeiend
- spoedbehandeling
- 80% overleving
- behandeling
- intensieve chemotherapie
Kenmerken van Folliculair lyfoom
- oude pt
- indolent: chronisch
- geen curatieve behandeling
- geen genezing
- behandeling als klachten
- milde chemotherapie
- lange prognose
Pathologische kenmerken bij diffuus grootcellig B-cel lymfoom?
- diffuus grootcellig
- markers: CD20+, CD10+, CD23-
- nodaal of extranodaal voorkomen
Wat is de stagering bij diffuus grootcellig B-cel lymfoom?
stadium 1: 1 lymfeklier of 1 plek
stadium 2: 2 onafhankelijke plekken aan zelfde kant diafragma
stadium 3: meerdere plekken aan beide kanten diafragma
stadium 4: beenmerg betrokkenheid of in meerdere organen
Wat is het effect van rituximab bij de behandeling van diffuus grootcellig B-cel lymfoom?
rituximab zorgt voor;
ADCC: antistof afhankelijke cel gemediteerde cytoxiciteit
CDC: complement afhankelijke cytolyse
ADP: antistof afhankelijke fagocytose
Apoptose
Wat is de 1e lijn behandeling van diffuus grootcellig B-cel lymfoom per stadium en met/zonder risicofactoren
Stadium 1 en 2 ZONDER risicofactoren:
- 3x R-CHOP + radiotherapie
- 4x R-CHOP als radiotherapie niet gewenst
Stadium 1 en 2 MET risicofactoren;
- 6x R-CHOP
- 3x R-CHOP + radiotherapie als 6x chemo niet gewenst is
Stadium 3-4:
- 6x R-CHOP + 2x Rituximab
- niet fit; andere combinatie chemotherapie
Criteria voor multiple myeloom
! klonale beenmerg plasmacelproductie > 10% + 1/meer van CRAB-criteria:
- hypercalciemie: plasma >0,25 mol/L dan ULN of > 2,75 mmol/L
- Nierfalen:
kreatinine klaring < 40 ml/min
serum kreatinine > 177 micromol/L
- Anemie: HB < 6,3 mmol/L of 1,2 mol/L onder LLN
- Botleasie: 1/meer laesies zien op beeldvorming
! lichte kenten (kappa;lambda) ratio > 100
Wat is kenmerken bij een Multiple myeloom?
Multiple myeloom
- M-protein in het bloed = monoklonale antilichaam (95% IgG) omdat er te veel van 1 plasmacel is
Wat is de relatie tussen longkanker risico en duur en aantal sigaretten
risico op longkanker = (duur)^4,5
risico op longkanker = (aantal sigaretten)^ 1
Hoe lang duur het gemiddeld tot iemand longkanker ontwikkeld?
gemiddeld: 20 jr
Wat is het relatief risico op longkanker van:
- actieve rokers
- passieve rokers
RR actieve rokers > 20
RR passieve rokers 1,2
Wat is de 5-jaars overleving van longkanker?
5-jaars overleving: 15%
Hoeveel procent heeft (lokale) metastase bij diagnose longkanker?
> 80%
Wat is de presentatie van een longcarcinoom?
ASYMPTOMATISCH !!!
klachten die kunnen voorkomen:
- hemoptoe (alarmsymptoom)
- hoesten
- veranderd hoestpatroon
- dyspnoe
- infectie die niet weg gaat
- pijn (pleura of mediastinum ingroei)
- passage klachten (oesofaguscompressie)
- heesheid
systemische klachten:
- passend bij metastase
- paraneoplastisch syndroom
Welke syndromen horen onder het paraneoplastisch syndroom?
Vena cava superior syndroom:
- gestuwde halsvenen
- opgezet hoofd en armen
Horner syndroom: links-rechts verschillen
- miosis (pupilvernauwing)
- ptosis ooglid (hangend
- anhydrose (niet kunnen zweten)
- eioftalmie (oogkas in gaan)
Cushing syndroom
SAIHD syndroom: veel zout uitscheiden
Pancoat syndroom: ingroei plexus brachialis
- spierzwakte arm en hand
- pijn in arm
Bramberg syndroom
Naar welke plekken metastaseert longkanker vaak?
- brein
- botten
- lever
- nieren
- andere long
Welk behandelingen worden gedaan per stadia van longkanker
stadium 1: lokaal
- operatie
stadium 2: lokaal maar groter
- operatie + adjudant chemo & immunotherapie
stadium 3: naar omliggend weefsel en lymfeklieren
- chemoradiotherapie + immunotherapie
stadium 4: metastase
- chemotherapie en/of immunotherapie + gericht behandelen van meta
Hoe groot is de kans op recidief na operatie bij longkanker?
30-40% kans recidief
Waarom werkt immunotherapie goed bij longkanker?
longkanker is hoog immunogeen, vooral bij rokers –> goed herkent door immuunsysteem –> kanker weg halen
vooral als PDL-1 mutatie:
>50% = immunotherapie
<50% = immunotherapie + chemotherapie
Wat betekend predictie?
Predictie = bepalen of iemand goed gaat reageren op behandeling: kijken naar moleculaire kenmerken
Welke type carcinomen vallen onder niet kleincellig longcarcinomen (NSCLC)?
NSCLC:
- plaveiselcel carcinoom
- adenocarcinoom
- grootcellig carcinoom
pathologische kenmerken van een plaveiselcel longcarcinoom
- 40-45% van NSCLC
- ligging: centraal
- grote: groot >4cm
- mutatie: signeture 4+
- centraal verval: caviatie (>80%)
- WEL demosomen: celbruggen
- WEL verhoorning
- GEEN slijmproductie
- GEEN buisvorming
- sterke relatie met roken
- man > vrouw
Pathologische kenmerken van adenocarcinoom van de long
- 40% van NSCLC
- ligging: perifeer
- grootte: groot
- mutatie:
rokers: KRAS (30%)
niet-rokers: EGFR (10-30%) - WEL slijmproductie
- WEL buisvorming
- GEEN verhoorning
- GEEN desmosomen
- gerelateerd aan roken
- man < vrouw
- jonge leeftijd
- TTF-1 positief (!!!!)
Pathologische kenmerken van grootcellig long carcinoom
- 10% van NSCLC
- ligging: overal
- groote: groot tot middelgrote cellen
- GEEN slijmproductie
- GEEn buisvorming
- GEEN desmosomen
- GEEN verhoorning
- Sterk gerelateerd aan roken (+++) B
- grove chromatiek
- duidelijk zichtbaar nucleoli
- duidelijke celgrenzen
- subtype: neuro-endocriene longcarcinoom
Pathologische kenmerken van kleincellig long carcinoom
- 15-20% van bronchuscarcinomen
- ligging: centraal
- sterk gerelateerd aan roken (+++)
- agressief
- vaak uitgezaaid bij moment diagnose
- vaak gepaard met paraneoplastisch syndroom
- GEEN verhoorning
- GEEN desmosomen
- GEEN buisvorming
- GEEN slijmproductie
- klein-middelgrote cellen
- grote kern-cytoplasma ratio (kern moulding)
- geen duidelijke nucleoli
- monomorfe cellen (lijken allemaal op elkaar)
Hoe werkt erlotinib bij longkanker behandeling?
Welk type mutatie maakt erlotinib behandeling niet meer effectief?
Erlotinib = EGFR remmer –> bindt aan EGFR receptor waardoor EGF niet kan binden –> cascade geremd –> proliferatie en ontwijken apoptose geremd
mutatie resistentie veroorzaakt: T790M –> binden van erlotinib aan receptor niet meer mogelijk
Wat is een belangrijk concept in het hindoeïsme?
Karma: al het goede gebeurt niet voor niks en al het slechte gebeurt ook niet voor niks
Hoe kan je als arts extra rekening houden met hindoeïstische patient?
- hou rekening met negatieve karma: kan schuldgevoel veroorzaken bij pt of familie van pt
- mogelijkheid geven om laatste rituelen uit te voeren
Naar welke plekken metastaseert borstkanker
MEEST:
- botten
-longen
- lever
VERDER MOGELIJK:
- hersenen
- huid
- ovaria
- pleuritis carcinomatosa
- peritonitis carcinomatosa
Wat zijn micrometastases?
micrometastase = niet detecteerbare tumorcellen omdat de tumor kleiner is dan de mogelijke detecteerbare grote
borstkanker: nog curatief te behandelen door neo-adjuvante therapie
Risicofactoren voor mannen voor het krijgen van mammacarcinoom?
- obesitas
- testisafwijkingen
- hypofyseadenoom
- bestraling van thoraxwand
- etniciteit
Risicofactoren voor vrouwen voor het krijgen van mammacarcinoom?
- oudere leeftijd
- BRCA1/2 mutatie
- mammacarcinoom in VG
- dicht klierweefsel
- bestraling in borstgebied
- benigne borstafwijking in VG
- late leeftijd kinderen >35 jr
- vroege menarche
- late overgang
- gebruik OAC
- Obesitas
Wat is de incidentie, life time risk, 10-jaars overleving en gemiddelde leeftijd van diagnose bij mammacarcinoom?
incidentie: 1:7 (17.000 per jaar)
Life time risk: >12%
10-jaars overleving: >80%
gemiddelde leeftijd: 60jr
Wanneer moet je denken aan erfelijke vorm van borstkanker?
- familiair voorkomen
- borstkanker op jonge leeftijd
- vaker bij 1 persoon
- mannen met borstkanker
- combinatie kanker: borst en ovarium
Welke klachten kunnen voorkomen bij mammacarcinoom?
- palpabele afwijking
- ingetrokken tepel
- vocht/bloed uit tepel
- huidafwijking: peau d’oranje/ulcererende afwijkingen
- pijn
Wat zijn de indicaties voor onderzoek met MRI bij mammacarcinoom?
- geen overeenkomst tussen LO en mammografie/echo
- pre-operatief
- lobulair carcinoom en sparende operatie –> onderschatting grote bij mammografie
- screening hoog risico patiënten
Welke goedaardige gezwellen zijn er in de mamma?
- cyste
- fibroadenoom
- hyperplasie
- apocriene metaplasie
Welke kwaadaardige gezwellen kunnen er in de mamma voorkomen?
voorloperstadium:
- DCIS
- LCIS
adenocarcinoom
sarcoom
Wat is het verschil tussen en DCIS en LCIS?
DCIS: groei in melkgangen
- calcificaties (soms)
LCIS: groeit in locus
- geen calcificaties
- vaak toevalsbevinding
- niet behandeld
Wat zijn kenmerken van carcinoma in situ bij de mamma
- kwaadaardige kenmerken maar nog geen ingroei
- kunnen nog niet metastaseren
- geen bloedvoorziening: calcificatie en necrose
- niet palpabel
Welke twee soorten mamma adenocarcinomen zijn er en wat zijn de verschillen?
- ductaal (non special type (NST)): cellen liggen bij elkaar
- lobulair: cellen liggen uit elkaar
–> e-catherine niet actief meer
Wanneer wordt er bestraling gedaan bij de behandeling van mammacarcinoom?
- na borstsparende operatie (MST)
- > 3 positieve lymfeklieren
- grote tumor met slechte kenmerken
Wat zijn de mogelijke gevolgen van okselkliertoillet (OKT)/okselklierdissectie (OKD)?
- seroom
- sensibiliteit verlies
- kracht verlies
- verminderde mobiliteit schouder
- lymfoedeem van de arm
Welke mogelijkheden zijn er voor mammareconstructie?
oncoplastische chirurgie: plastische technieken tijdens de operatie
prothese:
- Ballon
- latissimus dorsi
Welke mogelijkheden zijn er voor mammareconstructie?
oncoplastische chirurgie: plastische technieken tijdens de operatie
prothese:
- Ballon
- latissimus dorsi
Wat zijn de voor- en nadelen voor ballon gebruik als prothese bij mammareconstructie?
voordelen:
- makkelijke ingreep
- korte OK
- geen extra littekens
- geen heftige complicaties
nadelen:
- 2 operaties nodig
- minder natuurlijk
- kans op kapselvormin
- kans op verschuiving
- vaak later nog operatie nodig om weer mooi te maken
- kan niet na radiotherapie
Wat zijn de voor- en nadelen voor latissimus dorsi gebruiken bij mammareconstructie
voordelen:
- natuurlijker
- kan na radiotherapie
- gemiddeld moeilijke ingreep
- introductie van huid
- goed doorbloed weefsel
- geen ernstige complicaties
nadelen:
- extra littekens
- latissimus dorsi opgeven
- seroom op rug krijgen
- kans op kapselvorming
- kans op malpositie
- vaak 2 operaties
- pt draaien tijdens operatie
Voor en nadelen van DIEP lap gebruiken bij autologe weefsel constructie bij mamma reconstructie
voordelen:
- natuurlijk
- volume en weefsel introductie
- volledig lichaamseigen
- 1 operatie
- meteen buikwandcorrectie
- kan na radiotherapie
nadelen:
- moeilijk technische operatie
- lange OK
- kans op veel complicaties
- veel contra-indicaties
- logistiek op korte termijn moeilijk te regelen
Indicaties voor radiotherapie bij mammacarcinoom
- na borstsparende operatie
- postoperatief na ablatie en SWP
- palliatief
- lymfogene metastase
Wat is partiële borstbestraling?
partiële borstbestraling = alleen gebied bestralen waar chirurg is gewest
Indicaties voor postoperatieve locoregionale radiotherapie bij mammacarcinoom?
- na irradicale resectie
- okselsparende operatie: met alleen radiotherapie ook
- na operatie: 4/meer positieve klieren
Welke korte en lange termijn symptomen kunnen optreden na bestraling van de mamma?
korte termijn:
- erythema
- natte schilvering
- droge schilvering
- pijn
Lange termijn:
- hyperpigmentatie
- fibrosevorming
- oedeem in arm
- verlies melkproductie
- teleachtasie
- hypotheroeidie
- secundaire tumor
- long fibrose
- cardiotoxiciteit
Wat zijn predictieve factoren?
Predictieve factoren = factoren die voorspellen hoe goed de therapie gaan aanslaan
Wat zijn progressieve factoren?
Progressieve factoren = factoren die het beloop van de ziekte voorspellen, ongeacht de behandeling
Stappen om genexpressie profielen toe te passen in de praktijk
- ontdekken van een profiel
- valideren in onafhankelijke patiënten
- prospectieve validatie
- RCT doen om klinische relevantie te bewijzen
Hoeveel % moet de 10-jaars BCSS (mammacarcinoom specifieke survival) zijn om chemo niet te doen?
BCSS > 88%
Welke klachten kunnen voorkomen bij metastase van mammacarcinoom?
Vermoeidheid
Pijn –> botmetastase
Kortademigheid –> longmetastase
Insult/hoofdpijn –> hersenmetastase
Volgevoel/slechte eetlust –> levermetastase
Bloeding, ontsteking –> huidmetastase
Wat zijn prognostische factoren op het moment van metastase bij mammacarcinoom?
prognostische factoren meta:
- conditie
- co-morbiditeit
- leeftijd: oud>jong
- histologisch: mucineus > metaplastisch
- ziekte vrije overleving: >5jr gunstig, <2jr ongunstig
- oestrogeen receptor positief: gunstig
- triple negatief
Waarom anti-hormonale therapie voor chemotherapie geven bij gemetastaseerde mammacarcinoom?
- Minder bijwerkingen
- Langer effectief dan alleen chemo
- kan na chemo verlies hebben van ER waardoor 1 therapie mogelijkheid verloren gaat
Vormen van anti-hormonale therapie bij mammacarcinoom?
- Tamoxifen: competitieve remmer met oestrogeen
- overiectomie
- LHRH remmers
- aromataseremmers: productie oestrogeen uit bijnier weghalen
Tot welke groep medicatie behoren:
- transtuzumab
- pertuzumab
- lapatinib
Her2 receptor blokkade
Reden om neo-adjuvante therapie te geven bij mammacarcinoom?
- tumor verkleinen –> betere operatie
- kijken of er reactie is op chemotherapie
- tegen micrometastase
Welke medicatie kan je geven om synthetische letaliteit te krijgen?
synthestische letaliteit = homologe recombinatie deficientie (HR werkt niet meer goed)
medicatie geven:
- platin –> dubbelstreng breuken maken
- PARP remmer –> herstelmechanisme remmen
Welke functionele testen naar kanker zijn er en wat zijn de voor- en nadelen van de testen?
- tumor cellijn: tumor uit pt –> kweken op medium
- Voordeel: hernieuwbaar materiaal, gevoeligheid analyse maken,
- nadeel: 2D groei, geen heterogeniteit, lang proces - tumor organoïden: tumor uit pt –> kankerstamcellen isoleren –> kweken op medium
- Voordeel: hernieuwbaar materiaal, gevoeligheid analyse maken, 3D groei, lijkt op oorspronkelijke tumor
- Nadeel: geen weefsel reconstructie, duurt lang, geen heterogeniteit - PDX: tumor uit pt –> in immuungecompremeerde muis
- Voordeel: tumor in organisme, 3D groei, vernieuwbaar materiaal, gevoeligheidsanalyse maken
- Nadeel: muis kan tumor beïnvloeden, niet alle tumoren in muis groeien, geen invloed van immuunsysteem - Tumorplakjes: tumor uit pt –> in plakjes snijden –> bekijken
- Voordeel: heterogeniteit, oorspronkelijke tumor, korte test
- nadeel: geen hernieuwbaar weefsel, geen doorvoeranalyse, beperkte kweektijd
Naar welke organen metastaseert colorectaal carcinomen?
long
lever
botten (minder)
symptomen bij oesofaguscarcinoom?
- dysfagie
- pijn
- gewichtsverlies
- stikklachten
- heesheid
- braken/melena
diagnostiek van oesofaguscarcinoom
Gouden standaard: gastroscopie met biopt
- Endo-echo: TNM
- PED-CT voor: M
Symptomen bij maagkanker
- proximaal
- niet-proximaal
Proximaal:
- dysfagie
- gewichtsverlies
- bloedverlies
Niet-proximaal:
- snel vol gevoel
- verminderde eetlust
- misselijkheid, braken
- gewichtsverlies
- pijn
Diagnostiek maagkanker
gouden standaard: gastroscopie met biopt
Symptomen bij colonrectaal carcinoom?
- veranderd deficatiepatroon
- buikpijn
- bloed bij ontlasting
- gewichtsverlies
- misselijkheid
- vermoeidheid
Diagnostiek colonrectaal carcinoom?
gouden standaard: colonscopie met biopt
Verschil in behandeling tussen coloncarcinoom en rectumcarcinoom
coloncarcinoom: operatie –> chemo
rectumcarcinoom: chemo-radiatie –> operatie
Symptomen bij pancreascarcinoom?
- rugpijn (doorborend)
- gewichtsverlies
- stille icterus
Symptomen bij galwegcarcinoom?
- icterus
- jeuk
- pijn
- verminderde eetlust
- gewichtsverlies
Hoeveel % van pt kan curatieve behandeling krijgen bij slokdarmcarcinoom?
50% maar niet zonder risico:
- 4% mortaliteit
- >50% morbiditeit
Welke 2 PA type slokdarmcarcinomen zijn er en wat zijn de risicofactoren per soort
- plaveiselcelcarcinoom
- risicofactoren: roken, alcohol, aziatische leeftijd, radiotherapie, KNO tumor, achalasie, corrosie - adenocarcinoom
- risicofactoren: barrets slokdarm, roken, obesitas, radiotherapie
Welke mogelijke curatieve therapie zijn er bij slokdarmcarcinoom?
- neo-adjuvante chemoradiotherapie en operatie
- 5jr overleving: 50% - neo-adjuvante chemotherapie en operatie
- 5jr overleving: 30% - direct opereren
- definitieve chemoradioatie
- definitieve chemo
Welke opties zijn er voor continuiteits operatie bij slokdarmkanker?
optie 1: buismaag
- contra-indicaties:
vaten maag niet bruikbaar
kanker doorgroei in maag
maag eerdere operatie gehad
optie 2: coloninterpositie (dikke darm gebruiken)
Welke morbiditeiten kunnen voorkomen bij slokdarm resectie en herstel na slokdarmcarcinoom + hoe vaak komt het voor
morbiditeit: >50%
- wondinfectie
- nabloeding
- naadlekkage
- chymuslekkage
- atelactase
- stembandparese
- atriumfibrileren
- pneumothorax
- pneumonie
Manieren/opties behandeling van rectumcarcinoom
- operatie ZONDER voorbehandeling –> lymfeklieren niet meegenomen
- operatie MET voorbehandeling
- exenteratie: bij T4 tumoren –> andere organen in kleine bekken ook weg gehaald
- man; 2 compartimenten
- vrouw; 3 compartimenten
- LAR: low anterior resectie
- anestemose maken (hoger-mid gelegen tumor)
- colastoma (lager gelegen tumor)
Criteria voor behandeling levermetastase bij colonrectaalcarcinoom?
- alle plekken moeten radicaal resectabel zijn
- 20-30% functionerend leverweefsel overblijven
Wat is de 5 jaars overleving na leverresectie als gevolg van colonrectaal carcinoom?
5jaars overleving: 42%
onafhankelijk van synchrone of metachrone metastase en uit welk deel van darm het komt
Wat kan je doen als een resectie van levermetastase niet mogelijk is?
- inductie chemotherapie –> tumor kleiner maken
- v. portae embolisatie –> regenerend vermogen lever aanzetten
Welke behandelmogelijkheden zijn er bij longmetastase als gevolg van colonrectaal carcinoom?
- resectie
- stereotactische radiotherapie
- ablatie
Welke behandelmogelijkheid is er bij peritoneum metastase als gevolg van colonrectaal carcinoom?
HIPEC: hyperterme intraperitonaal chemotherapie –> spoeling
Wat is de PCI score en waarvoor is het belangrijk?
PCI = Peritoneum cancer index
–> bepalen wel of geen HIPEC uitvoeren
PCI > 19 = GEEN HIPEC
Complicaties die kunnen voorkomen bij HIPEC?
- langdurige gastroparease
- naaldlekkage
- wond problematiek
- fistel vorming
- respiratoire insufficientie
- lange opnameduur: 15-20 dagen
Niet curatieve colonrectaal carcinoom
prognose bij:
- niet behandelen
- wel behandelen
Niet curatieve colonrectaal carcinoom
- niet behandelen: 6-8 md
- wel behandelen: ± 24 md
Hoe werkt het medicatie:
- bevacizumab
Bevacizumab: VEGF inhibitor
werking: vangt VEGF weg extracellulair –> niet binden aan receptor –> angiogenese geremd
Hoe werkt de medicatie:
- cetuximab
- panitumumab
cetuximab, panitumumab: EGFR-inhibitie
werking: binden aan EGFR (receptor) extracellulair –> EGF niet meer binden –> cascade niet aangezet –> geen cel proliferatie
Wat is het voordeel van het FLOT schema bij behandeling maagcarcinoom?
FLOT: chemo + operatie
alleen operatie : 5jaars overleving 23%
operatie met chemo: 5 jaars overleving 45%
Maagcarcinoom prognose:
- onbehandeld
- behandeld
maagcarcinoom ;
- onbehandeld: < 6md
- behandeld: ± 12 md
Behandelschema bij oesofaguscarcinoom?
neo-adjuvant: chemo-radio therapie
- medicatie: Taxanen + carpoplatin –> meer schade –> radiotherapie meer effect
operatie
adjuvant: immuun-therapie
- 1 jr na operatie
- 5jr overleving: 50%
Oesofaguscarcinoom prognose:
- onbehandeld
- behandeld
oesofaguscarcinoom:
- onbehandeld: ± 6 md
- behandeld: 6-9 md
Oorzaken van stijgende incidentie huidkanker
- zoncultuur
- zonnebrand gebruik
- immunosuppresieva gebruik
- vergrijzing
- bewustzijn
- betere registratie
Risicofactoren voor huidkanker
- leeftijd
- geslacht
- UV blootstelling
- huidtype
- iatrogeen: immunosuppresiva, fototherapie, radiotherapie, armen
- UV-schade
- roken, BMI
- chronisch ulceratisch
- virus infectie: HPV, HHV 6
- genetische aanleg
Wat zijn de voorloper stadium van plaveiselcelcarcinoom?
- actinische keratose (AK): dysplasie onderste laag basaalmembraan
- prevalentie: >50 jr, man (30%) > vrouw (20%)
- Morbus Bowen = PPC IN SITU
- 3-10% kans om door te ontwikkelen tot PCC
- vaal solide maar kan meerdere plekken
- overal lichaam: ook slijmvliezen
Wat zijn de voorloper stadium van melanoom?
- melanoma in situ
- lentigo maligna
- kans ontwikkelen melanoom: ± 5%
- mediane leeftijd: 70jr
- grote associatie zon blootstelling (74%)
- giant congenital naevus (CMN)
- life time risico ontwikkelen melanoom < 5%
Wat zijn de voorloper stadium van basaalcelcarcinoom?
basaalcelcarcinoom heeft GEEN voorloperstadium
Welke behandelingen zijn er voor actinische ketatose (AK) en Mobus Bowen?
lokale therapie:
- cryotherapie
- excissie: ALLEEN bij morbus Bowen
veldtherapie –> meerdere plekjes:
- flourourical: ‘chemo in crime vorm’
- imiquimob: immunomodelator
- fotodynamische therapie: zuurstofradicalen maken die tot apoptose leiden
Via welk hulpmiddel wordt huidtumoren beschreven?
P: plaats
R: rangschikking
O: omvang –> grootte en aantal
V: vorm
O: omgrenzing –> scherp of vaag
K: kleur
E: efforessentie –> ulceratie, erythema, teleangiectasie, tumor, papel, erosie, plaque
Kenmerken van een basaalcelcarcinoom?
- glanzend
- wasachtig
- doorschijnend papel
- plaque of nodus met paarlemoerachtige glas
- verheven erosie
- snel bloedend
- langzaam helend
- verheven bleke randen
- teleangiectasie
- centrale ulceraties
Voor- en nadelen van de Mohs’ chirurgie?
Voordelen:
- weefsel sparend
- grote kans op radicaliteit
- kleine recidief kans (4%)
Nadelen:
- arbeidsintensief
- duurder dan normale excisie
Kenmerken van plaveiselcelcarcinoom? (Huid)
- huidkleurig of erytheem
- nodus/plaque/tumor
- pijn
- keratose (schilvering)
- snel bloedend
- langzaam genezend
- centrale ulceraties
- omgeving actinische keratose
Wat is de metastase kans van plaveiselcelcarcinoom?
2-3%
Risicofactoren voor plaveiselcelcarcinoom?
- roken
- UV blootstelling
- Man > vrouw
- arseen
- immuungecomprimeerd
- chronische huidontsteking
- huidtype 1 en 2
Doelen van reconstructie
- herstel en behoud functie
- herstel van vorm
- klein mogelijk morbiditeit van donorplek
Wat betekend esthetische unit principe
esthetische unit principe = estetisch en anatomisch gerelateerde regio’s gebruiken voor reconstructie
Wat zijn de principes van reconstructie?
- reconstructie (sub)units
- verander defect
- littekens op grenzen van unit en lijnen gezicht
- kies ideaal donorweefsel
- vervang missend unit precies kwa grootte, volume, gevoel
- stagiër ingreep als nodig
- kleur, structuur en contouren belangrijk om overeenkomst te zoeken
Welke technieken zijn er voor reconstructie?
- direct sluiten
- huidtransplantatie: ingroei
3a. huidtransplantatie: split skin graft
3b. huidtransplantatie: full thickness graft - lokale lab
- tissue expender
Hoelang duurt bij reconstructie ingroei:
- huidingroei
- revascularisatie
- volledige circulatie + zenuwherstel
- Huidingroei: 0-24 uur
- revascularisatie: 48-72 uur
- volledige circulatie + zenuwherstel: 4-7 dagen
Voorwaarde voor huidtransplantatie techniek ingroei
- goed doorbloede wondbodem
- geen wrijving
- vermijden vervuiling van wond
Wat is het verschil tussen split skin graft en full thickniss graft?
split skin: epidermis en deel dermis –> minder goede contractie bij genezing
full thickniss: epidermis en dermis –> betere kwaliteit bij genezing
Hoeveel graden moet je ideaal zijn van Z-plastiek bij reconstructie?
ideaal: 60-60 graden –> 75% verlenging van litteken
Wat is empirisch bewijs?
empirisch bewijs = proefondervindelijk van informatie die je zelf hebt opgedaan/ervaren (direct of indirect)
- meetbaar
- waarneembaar
- herhaalbaar
Wat zijn de 6 stappen van de wetenschappelijke methode?
- vraag krijgen
- informatie opdoen
- hypothese opstellen
- testen (onderzoeken)
- hypothese accepteren, verwerpen of wijzigen
- publiceren
Waaraan moet een hypothese voldoen?
- voorspelbaar
- weerlegbaar
- toetsbaar
Wat zijn de 3 ‘problemen’ in de wetenschap?
- dataduivel: data niet goed gearchiveerd
- replicatieprobleem: resultaat moet door andere studies gecheckt worden
- verificatiekramp: te hard je best doen om gewenste resultaat te krijgen
Wat is een:
- toevallige fout
- systematische fout
- differentiele systematische fout
- toevallige fout = fout gemaakt door het interpreteren van dingen
- systematische fout = fout gemaakt door meetinstrument
- differentiele systematische fout = andere systematische fout gemaakt in ene groep dan in andere groep
Welk verschillende meetniveaus van variabelen heb je?
- numeriek/kwantitatie
- continu –> hele getallen
- discreet –> achter komma kan
- categorisch
- nominaal –> geen ordening
- ordinaal —> wel ordening
Wat is de standaarddeviatie?
standaarddeviatie = hoever ligt persoonlijke waarde van het gemiddelde af
Wat betekend:
- U
- Phi
- Delta
- Beta
- U = gemiddelde
- Phi = proportie
- Delta = verschil
- Beta = regressie-coëfficient
Wat is centrale limietstelling?
centrale limietstelling = verdeling van alle mogelijke steekproefgemiddelde is een normale verdeling
Welke factor hoort bij betrouwbaarheidsinterval:
- 90%
- 95%
- 99%
- 90%: factor 1,64
- 95%: factor 1,96
- 99%: factor 2,58
Wanneer gebruik je welke soort analyse:
- Z
- T
- U
- F
- X2 (chi-kwadraat)
- R
- Z: gemiddelde daling
- T: klein aantal
- U: niet mooi verdeeld variabelen
- F: meerdere groepen vergelijken
- X2 (chi-kwadraat): nominale waarde
- R: samenhang
Wat is een type 1 fout?
type 1 fout = nulhypothese verwerpen als deze eigenlijk wel waar is (niet verworpen had mogen worden)
–> alfa
Wat is een type 2 fout?
type 2 fout = nulhypothese niet verwerpen terwijl dit eigenlijk wel moest (niet significant gevonden maar is in werkelijkheid wel significant)
–> beta
Hoe bereken je de power van een studie?
power = 1 - beta (type 2 fout)
Wat is:
- fixed effect model
- random effect model
fixed effect model = gaat er van uit dat studies op zelfde effect liggen
random effect model = verdeling van studies ligt op een andere plek van elkaar
top 3 aandoeningen die aan de prostaat voorkomen?
- BPH: benigne prostaat hyperplasie
- prostatitis
- prostaatcarcinoom
Wat is de uitkomst naar onderzoek op prostaatkanker screening?
uitkomst: screening verminderd kans op prostaat kanker stefte
- 21% risico reductie (na corrigeren:27%)
- 50% risico reductie op metastase
Wat zijn prognostische factoren bij prostaatcarcinoom?
- gleason-score
- hoogte van PSA
- groeipatroon
- aantal postieve biopten
- aantal mm tumor in biopten
- stadium
Wanneer heb je een verhoogde kans op metastasen bij prostaatkanker?
PSA > 20
gleason-score > 4+3
stadium T3 of hoger
Welke bijwerkingen van de behandeling van prostaatkanker kunnen voorkomen?
- impotentie (erectie dysfunctie): 30-100%
- stress incontinentie
- urge klachten
- urethrastictuur
- radio cystitis/prostitis (5-10%)
- fistels (1%)
- mortaliteit (<1%)
Wat is actieve surveillance bij prostaatcarcinoom + wanneer wordt het gedaan?
actieve surveillance = wachten met curatieve behandeling tot tumor progressie laat zien
wanneer:
- gleason: 3+3 of 3+4
- laag PSA
- T1 of T2
Wat is watchfull waiting bij prostaatcarcinoom
watchfull waiting = geen curatieve behandeling meer maar wachten met palliatieve behandeling tot nodig is
Welke curatieve behandel methode heb je bij prostaatcarcinoom
- radiotherapie
- stereotactisch
- bradytherapie
- radicale prostatectomie
- andere methode:
- verhitten (HIFU)
- cryotherapie
- protonen
Wat zijn de bijwerkingen van hormonale therapie bij prostaatcarcinoom
- osteoporos
- toename BMI
- opvliegers
- energieverlies
- verlaagd libido
Wat is de 5jaars overleving en incidentie van blaascarcinoom in NL?
incidentie: 6600/jaar
- man > vrouw (4;1)
5-jaars overleving: 50-55%
Risicofactoren voor blaascarcinoom
- ROKEN (!)
- bestraling kleine bekken
- chronische UWI
- verblijfskatheter
- immunosuppresief
- Schistosomiasis
- chemotherapie
- Fenacetine
- balkan-nefropathie
Wat zijn de behandel mogelijkheden bij blaascarcinoom?
- TUR (transurethale resectie)
- blaasspoeling
- Re-TUR
- radicale cystectomie
- chemotherapie
- chemoradiotherpaie
- immunotherapie
Behandeling bij niet-spierinvasief blaascarcinoom?
- TUR
- blaasspoeling
1x postoperatieve bij laag /intermediair risico –> recifief reductie kans 12% omlaag
hoog risico - Re-TUR: hoog risico want 50-60% kans niet in 1x alles weggehaald
Hoog risico: blaasspoeling + immunotherapie
Behandelmogelijkheden bij spierinvasief blaascarcinoom?
- cystecomie met urine derivaten
- chemotherapie
- radiotherapie
- chemoradiotherapie
- immuunotherapie
Welke vormen van urine derivaten zijn er?
continentie stoma: Indiana pouche
incontinentie stoma: brickers stoma
neoblaas
Welke complicaties bij cystectomie en urine derivaten operatie
Post-operatief:
- ileus
- wondinfectie
- UWI
- abces
- trombo-embolische gevolgen
Lange termijn:
- nierinsufficientie
- metabole ascidose
- parastomale hernia
- uretherstenose
- littekenbreuk
Waar moet je op letten bij overwegen chemotherapie geven bij blaascarcinoom
of het een plaveiselcel carcinoom is want:
BLAAS PLAVEISELCEL CARCINOOM IS CHEMORESISTENT
Wanneer kan je bradytherapie geven bij blaascarcinoom
- solide tumor <5cm
- geen meta’s
- geen carcinoma in situ
- geen tumor in blaashals
Wat zijn bijwerkingen van cisplatine?
- gehoorschade
- nierfunctie verlies
- beenmerg depressie
- polyneuropathie
- haaruitval
- misselijkheid
- verandering van smaak
Redenen voor goede onderzoeksmodellen
- begrijpen van biologie van de kanker
- nieuwe biomarkers ontdekken en valideren
target expressie: gebruikt diagnose
target interventie: gebruiken behandeling - medicatie respons bekijken en in de gaten houden
- nieuwe medicatie ontdekken en valideren
Welk materiaal kan je gebruiken voor onderzoek?
- vloeibare biopten: bloed, urine, speeksel, semen
- FFPE: formalline gefixeerd paraffine materiaal
- bevroren ‘vers’ biopt: tumor en gezond weefsel
- levend biobank: cellijnen, organoid, xenograft
Bijwerkingen van prostaatbiopt
- hematurie
- infectie
- sepsis
Hoe werkt de hormonale therapie bij prostaatkanker?
gericht op: verlagen van testosteron en androgeen receptor blokkeren
blokkade leidt tot: wegvallen negatieve terugkoppeling hormonale as
- hypothalamus gestimuleerd –> hypofyse heftig stimuleren –> hypofyse uitgeput –> LH minder uitscheiden –> productie testosteron omlaag
Wat betekend euthanasie?
Euthanasie = het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een arts na het verzoek van de betrokkenen
Wat betekend hulp bij zelfdoding?
Hulp bij zelfdoding = de arts reikt de euthanatica aan de betrokenen uit, die het zelf inneemt
Wat is de grondslag van euthanasie?
De persoon moet ondragelijk lijden, maakt niet uit waardoor het lijden komt als het maar door een medische classificeerbare ziekte is
Wat zijn de zorgvuldigheidseisen van euthanasie?
Arts overtuigd zijn van:
1. vrijwillig en weloverwogen verzoek van patient
2. ondragelijk en uitzichtloos lijden van patient
3. patient moet voorgelicht zijn
4. geen redelijke andere oplossingen op leiden weg te nemen
EN:
5. schriftelijke verklaring van onafhankelijke arts tav bovenstaande
6. de euthanasie medisch technisch zorgvuldig uitgevoerd
Wat zijn de stappen die een arts moet volgen om euthanasie uit te voeren op dat moment?
stap 1: patiënt in slaap brengen
stap 2: patiënt in diepe coma brengen en controleren of dit is gelukt door de stamreflexen te testen
stap 3: patiënt botuline (spierverslapper) geven
Redenen dat er meer aandacht is voor euthanasie de laatste 50 jaar
- vergrijzing
- meer niet acute sterfte
- meer behandelmogelijkheden
- kosten van de zorg
- autonomie belangrijk geworden
- casuïstiek
Redenen dat het verzoek om euthanasie en hulp bij zelfdoding hoger ligt dan het uitgevoerde aantal
- verzoek komt te laat waardoor het proces te lang duurt en de patient al in sterfte proces zit
- arts niet overtuigd van de zorgvuldigheidseisen
Kenmerken van patiënten die euthanasie plegen
- kanker patiënten
- < 80 jaar
- levensverwachting < 1 maand
MAAR, % neemt in tijd af, mogelijk verschuiving
Wat is een oncolytisch virus
oncolytisch virus = virus dat kankercellen doodt
Hoe werkt een oncolytisch virus
tumorcelen hebben antivirale afweer uitgezet –> virus kan in tumorcellen groeien, gevolg:
- directe oncolytische reactie: cel kapot maken
- niet specifieke immuunsysteem aanzetten: antikanker reactie op gang brnegen
- cytotoxische T-cellen aantrekken
Wat zijn de effectiviteit en veiligheid eisen van oncolytische virus
veiligheid:
- niet ziektemakend
- veilig voor pt en omgeving: mens en dier
effectiviteit:
- directe oncolyse aanzetten
- immuun respons in hoste induceren
Hoe kan je de veiligheid en effectiviteit van oncolytische virussen verbeteren
Minder bijwerkingen
- natuurlijk verzwakte stam gebruiken
- virus dat alleen dieren ziek kan maken
Verhogen virulentie
Arming
- inbouwen immuunmodulerende genen
- inbouwen kankermarkers
Welke type bindingsplaatsen zijn er voor medicatie?
Klassiek:
- receptor
- enzym
- ionkanaal
- transport eiwit
‘niet klassiek’
- RNA/DNA
- cytoskelet
Type chemische identiteiten bij geneesmiddelen ontwikkeling + kenmerken van stof
Klassiek: small molecules
- opname: goed
- specificiteit: wisselend
RNA:
- opname: slecht (IV)
- specificiteit: hoog
Antibodies:
- opname: matig (SC,IV)
- specificiteit: hoog
Wat zijn de farmacologische voorwaarde voor geneesmiddelen ontwikkeling
- werking vs bijwerkingen (farmacodynamiek)
- toediening en dosering (farmacokinetiek)
Wat zijn de fase voor ontwikkeling van medicatie?
- therapeutisch concept: voor welke ziekte?
- target selectie: mechanisme van ziekte weten
- target validatie: veroorzaakt target zietke?
- startpunt: medicatie uit small molecule libary halen
- optimaliseren van medicatie
- preklinische fase: proefdier onderzoek
- klinische fase: fase 1 - 3 studies
Hoe is de dosering bepaald bij:
- chemotherpaie
- hormoontherpaie
- target therapie
- immunotherpaie
Chemotherapie: lichaamsoppervlak (mg/m2)
hormoon therapie: vaste dosering
target therapie: vaste dosering
immunotherapie: vaster dosering op basis van 80 kg (ongeacht gewicht pt)
- uitzondering: cetuximab –> mg/m2
Welke factoren hebben invloed op hoeveel patiënt wordt bloodgesteld aan medicijn
- ziekte gerelateerd
- lichaamsoppervlak
- co-medicatie: interactie, enzym competitie
- roken: induceer CYP1A –> medicatie sneller afgebroekn
- voeding: grapefruit remt CYP3A4 –> hogere concentratie in bloed + moment van inname?
- lifestyle: interactie kruiden en supplementen
- genetische factor
- overig/niet bekend
Wat is het metastasering patroon van een melanoom?
Lymfogeen of hematogeen kan
organen:
- long
- lever
- brein
vormen:
- satelliet metastase: dicht bij primaire laesie
- transit metastase: verder weg van primaire laesie
Wat is het doel van een Sentraal node prosedure (SNP) bij melanoom
- prognose bepalen
- bepalen of in aanmerking komt voor adjudant therapie
Wat is de huidige prognose van gemetastaseerd melanoom?
mediane prognose: 21 md
Welke behandeling is er voor gemetastaseerd melanoom + hoe werkt het?
- immunotherapie –> Checkpoint inhibitie: PDL-1/PD-1
- kankercel bindt aan Dendritische cel –> geen signaal om immuunsysteem aan te zetten- medicatie werking: antilichaam bindt aan PDL-1 en PD-1 –> kankercel niet meer binden aan DC –> immuunsysteem aangezet (‘rem eraf halen’)
- target therapie –> BRAF inhibitie
- 50% pt heeft BRAF mutatie –> BRAF inhibitie
- Nadeel: na enige tijd ontstaat resistentie
* oplossen: MEK inhibitie toevoegen
Bijwerkingen van immunotherapie bij melanoom + hoe behandelen
Auto-immuun bijwerkingen: alles wat relatie heeft met immuunsysteem kan gaan ontsteken (-itis)
Behandelen: Prednison
Wat is het verschil tussen de 2 momenten waarop een uitstrijkje wordt gemaakt van de cervix?
- bij klachten –> meteen gekeken naar cytologie
- bij bevolkingsonderzoek –> eerst gekeken hoog risico HPV aanwezig is, ja? –> cytologie
Hoe gaat het in de cel na een HPV besmetting?
- virus breekt basaal membraan binnen via opening (vb wondje)
- virus gaat cel binnen via endocytose
- virus kapsel wordt afgebroken door proteases
- viraal DNA gaat celkern in en afschrijven geven voor: E6 en E7
- E6 bindt aan P53 –> P53 ubiqutine gebonden –> p53 afgebroken –> geen apoptose
- E7 bindt aan RB –> E2F vrij in cel –> E2F bindt DNA en genen afschrijven beroken overgang G1 naar S fase
- reproductie fase: E2 en E1 afgeschreven
- E2 bindt E6 en E7 –> remmende werking + activeert E1
- E1 is DNA helicase –> Viraal DNA verdubbeld
- assemblage en uit cel bereken van virus: L1, L2 en E4
Factoren die ervoor zorgen dat HPV infectie over gaat naar cervixcarcinoom?
- persisterende ontsteking
- partiële intergratie van viraal DNA in humaan DNA
- E6 en E7 constant aanstaan
- E2 en E4 genen afwezig
Welke vormen van preventie heb je tegen HPV besmetting?
Primaire preventie
- condoom
- vaccinatie
Secundaire preventie
- bevolkingsonderzoek (uitstrijkje)