Hoorcollege 4 Flashcards

1
Q

Openbaar gezag

A

het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van
andere rechtssubjecten (de uitoefening van ‘publiekrechtelijke bevoegdheden’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bestuursbevoegdheden (in ruime zin)

A

publiekrechtelijke bevoegdheden die toekomen aan bestuursorganen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bestuursbevoegdheden (in ruime zin):

A

regelgevende bevoegdheden (vaststelling a.v.v.)
versus bestuursbevoegdheden (in enge zin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Attributie

A
  • Legaliteitsvereiste: (belastende) bevoegdheden moeten berusten op een wettelijke grondslag
  • Dus: bestuursbevoegdheden (in enge zin) moeten worden toegekend bij wettelijk voorschrift (maar niet noodzakelijk bij Grondwet of wet in formele zin, zoals
    regelgevende bevoegdheden)
  • Aan wie?
  • bestuursorganen
  • ambtenaren (ondergeschikten)
  • particulieren
  • Geen algemene regeling in de Awb!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Attributie aan ambtenaren

A
  • Ambtenaar: degene die - in ondergeschiktheid aan een ofmeer ambten (bestuursorganen) - werkzaam is ‘in de openbare dienst’
  • Instructiebevoegdheid en inlichtingenplicht (10:22 en 10:23 Awb)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Attributie aan particulieren?

A
  • Voorbeeld (I): APK-keuringsbevoegdheid garagehouder (WVW 1994)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mandaat

A

 Definitie: ‘in naam van een bestuursorgaan’
 Bevoegdheid: ja, tenzij … (10:3 Awb)
 Aan wie?
o Ondergeschikten én niet-ondergeschikten (10:4)
 Hoe? Algemeen en specifiek mandaat (‘voor een bepaald geval’) (10:5)
 Positie mandaatgever
o Gemandateerde bevoegdheid kan nog steeds worden uitgeoefend
o Aanwijzingen: algemeen en specifiek (10:6)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Delegatie

A
  • In eigen naam
  • Bevoegdheid: wettelijke grondslag vereist (10:15 Awb)
    Voorbeelden: 156 Gemeentewet, 165 Gemeentewet
  • Aan wie? ‘een ander’
    Géén ondergeschikten (10:14)
  • Positie delegerend bestuursorgaan
  • Aanwijzingen: wel algemeen, niet bijzonder (10:16)
  • Delegerend bestuursorgaan is bevoegdheid kwijt (10:17), maar kan delegatiebesluit
    altijd intrekken (10:18)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beslissingsruimte

A
  • “Bestuursorgaan X kan/moet Y indien Z”
  • Beleidsruimte (‘kan’) versus geen beleidsruimte (‘moet’) (normoperator)
  • Indien vage wettelijke termen (Z):
    Beoordelingsruimte: de wetgever heeft bewust vrijheid toegekend aan bestuursorgaan om wettelijke term (normconditie) in te vullen (subjectief vage
    termen)
    Objectief vage termen: het is onmogelijk voor de wetgever om een meer exacte aanduiding van een wettelijke term te geven
  • Relevantie voor relatie tussen bestuur en rechter: terughoudende toetsing
    (beleidsruimte, beoordelingsruimte) of volle toetsing door rechter
  • Artikel 2.59 lid 1 APV (Alphen aan den Rijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly