Hoorcollege 3, Epistemische deugden en het internet Flashcards

1
Q

Welke twee soorten waarheid zijn er?

A
  1. Empirisch : een claim is waar, als het correspondeert met de
    (waarneembare) werkelijkheid: het is toetsbaar
  2. conceptueel : een claim is waar d.m.v. de betekenis van de
    woorden/concepten in de claim (bv. alle cardiologen zijn dokters).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van objectief, relatief, subjectief?

A
  1. objectief : Iets dat voor iedereen hetzelfde is.
  2. Relatief : iets dat bepaald wordt door vergelijking met of beschouwd ten opzichte van iets anders (kan objectief waar zijn!)
    3.Subjectief : Afhankelijk van de persoonlijke zienswijze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen kennis en informatie?

A

Informatie : een claim met betrekking tot de empirische of conceptuele werkelijkheid.
Kennis : Een claim met betrekking tot de empirische (waarneembare) of conceptuele werkelijkheid waarvan we weten dat het waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de rol van internet in kennis?

A
  • De meest uitgebreide bron van informatie in de geschiedenis van de mensheid.
  • We gebruiken verschillende applicaties om dingen op te zoeken.
  • Dit heeft de manier waarop we informatie zoeken en consumeren sterk veranderd.
  • Het internet en zoekmachines spelen een belangrijke rol in onze leven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn nadelen van het internet volgens epistemologie?

A
  • Zoekresultaten worden gepersonaliseerd
  • Zoekmachines verzamelen je data
  • Websites die je eerder bezoekt worden geprioriteerd
  • SERP (search engine results page) is dus voor iedereen anders.
  • Die personalisatie **ondermijnt subjectiviteit.
  • Confirmation bias (bevestigingsvooroordeel), we zoeken informatie die onze eigen vooroordelen bevestigt.
    ~
  • algoritmes bepalen dus hoe we informatieverwerken/consumeren
  • De algoritmes zijn dus niet objectief of neutraal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie was Aristoteles?

A

een student van plato. Nogal verwarrend al die Griekse batties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een Deugd volgens Aristoteles?

A

Een positieve karaktereigenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee soorten deugden zijn er?

A
  • Morele deugden
  • Intellectuele deugden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe noem je eigenschappen die niet bevorderlijk zijn voor het verkrijgen van kennis?

A

Een intellectuele ondeugd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke intellectuele ondeugden zijn er volgens Aristoteles?

A
  • Luiheid
  • Afhankelijkheid
  • Gehaastheid
  • Ongeïnteresseerdheid
  • Onoplettendheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 9 intellectuele deugden zijn er volgens Aristoteles?

A
  • Nieuwsgierigheid
  • Intellectuele autonomie
  • Intellectuele nederigheid
  • Oplettendheid
  • Intellectuele voorzichtigheid
  • Intellectuele grondigheid
  • Ruimdenkendheid
  • Intellectuele moed
  • Intellectueel doorzettingsvermogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt intellectuele nederigheid in de praktijk?

A

Je bent je niet alleen bewust op je eigen tekortkomingen, maar ook van de tekortkoming van de middelen (of technologie) die je gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een manier waarop je de deugd intellectueel voorzichtig kunt toepassen?

A

Veel voorkomende fouten vermijden, dus niet op de eerste de beste site klikken om informatie te verzamelen die je tegen komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een manier waarop je de deugd intellectueel grondig kunt toepassen.

A

De persoon probeert een dieper begrip te ontwikkelen en is niet tevreden met de eerste beste bron die hij/zij vindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een voorbeeld waarmee je de intellectuele deugd intellectuele moed kunt toepassen?

A

Er is moed voor nodig om informatie te tot je te nemen die niet past bij je wereldbeeld. Intellectuele moed houdt dus ook in het onderzoeken van bronnen die bij een andere wereldvisie passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ondermijnt de personalisatie van de rangschikking van
websites in Google Search objectiviteit?

A

Door de algoritmes die ervoor zorgen dat je alleen informatie afgestemd op jouw interesses / wereldbeeld / veel bezochte websites krijgt.

17
Q

Noem een intellectuele deugd en leg uit hoe deze helpt bij
het verkrijgen van kennis met betrekking tot zoekmachines.

A

bv. intellectele moed dit zorgt ervoor dat je ook informatie op kunt zoeken die niet past bij je wereldbeeld. Maar je kunt natuurlijk andere deugden noemen.

18
Q
A