Hoorcollege 2 - Cliëntgerichte en emotiegerichte therapie Flashcards

1
Q

Carl Rogers

A

Grondlegger van cliëntgerichte psychotherapie. (humanisme)

  • Hij legde de nadruk op de therapeutische relatie ipv de techniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Actualiserende neiging

A

De motivatie van het organisme om inherente mogelijkheden te realiseren en te versterken (Rogers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Piramide van Maslow

A

Basisbehoeften moeten worden bevredigd voordat men kan overgaan tot zelfactualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Toevoegingen van Rogers aan piramide van Maslow

A

Men heeft een omgeving nodig die hem voorziet van:
1. Authenticiteit/Echtheid
2. Empathie
3. Acceptatie

Wanneer deze 3 voorwaarden aanwezig zijn zal zelfrealisatie plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Roger’s theorie van het zelf

A

Het zelf bestaat uit:
1. Het ware zelf: eigenwaarde. Gevormd door interactie van kind het kind met ouders.

  1. Het waargenomen zelf: Zelfbeeld; hoe wij onszelf zien.
  2. Het ideale zelf: wie we zouden willen zijn; onze doelen en ambities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Congruent zelf

A

Alle zelven overlappen met elkaar
(komt voort uit zelfacceptatie en positieve zelfwaardering van therapeut)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Incongruent zelf

A

Er is een kloof tussen de zelven en mensen ervaren daardoor spanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Actualiserende tendens

A

Alle levende organismen actualiseren hun potentieel voortdurend, zelfs onder ongunstige omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kernvoorwaarden therapeutische relatie

A
  • Congruentie: therapeut wordt niet afgeleid door zijn eigen zorgen en is volledig aanwezig in de relatie met cliënt
  • Onvoorwaardelijke positieve waardering: positieve waardering voor de cliënt
  • Empathisch begrip voor referentiekader: binnengaan in de private perceptuele wereld van de ander en je daar volledig in thuis voelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niet-directieve houding

A
  • Respect
  • Persoonlijke openheid
  • Begrip en waardering
  • Niet focussen op symptomen, want die zijn onderliggend aan een ander probleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Technieken in cliëntgerichte psychotherapie

A
  • Basis gespreksvaardigheden; actief luisteren, empathie, spiegelen
  • Non-directief: respect, openheid, positieve waardering
  • Therapeut als een instrument van verandering; aanwezig, toegankelijk, transparant, authentiek
  • Zelf geïnitieerd huiswerk: patiënten stellen hun eigen doelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

EFT

A
  • Emotiegerichte Therapie
  • Integratief
  • Humanistisch
  • Ziet emoties als fundamenteel voor de ervaring
  • Elke emotie wijst op een onderliggende behoefte, en elke onderliggende behoefte is een potentieel voor bepaald gedrag
  • Ontstaan als behandeling voor depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Methode EFT

A
  • Emoties identificeren, transformeren en beheren
  • Vaardiger in info over zichzelf en omgeving verkijgen
  • Combi van Gestalt- en cliëntgerichte therapie
  • Leert men emoties bewust te ervaren en op de juiste manier te gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Elementen van emotieschema’s

A

a) Situatie-perceptuele ervaringen: bijv. merken dat je alleen zit en zich herinneren als eenzaam kind.

b) Lichamelijke gewaarwordingen en uitdrukkingen: bijv. zinkend gevoel in borst vergezeld met trillende lippen

c) Impliciete verbaal-symbolische voorstellingen: standaardzinnen en zelflabels

d) Motivatie-gedragselementen: bijv. behoefte om samen te zijn, maar contact met anderen vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klassen van emotionele respons

A
  1. Primaire adaptieve emotiereacties: onmiddelijke emoties op een situatie die een persoon kunnen helpen de juiste actie te ondernemen
  2. Primaire maladaptieve emotie: onmiddelijke emoties, maar betreffen overgebleven reacties van eerdere vaak traumatische, ervaringen
  3. Secundaire emoties; emoties over primaire emoties
  4. Instrumentele emoties; emoties die worden gebruikt om anderen te beïnvloeden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kernwaarden EFT

A
  • Ervaring staat centraal
  • Menselijk contact in de vorm van aanwezigheid en authenticiteit is vereist
  • Pluralisme/diversiteit binnen en tussen personen dat leidt tot relaties gebaseerd op gelijkheid
  • Gevoel van heelheid wordt bemiddeld door emotie
17
Q

Beginselen van emotionele verandering

A
  1. Bewustzijn van wat we voelen
  2. Expressie; overwinnen van vemijding om primaire emoties te uiten
  3. Emotieregulering
  4. Reflectie; betekenis geven aan ervaren emoties
  5. Transformatie van emoties door emoties: maladaptieve emotie veranderen voor een adaptieve emotie
18
Q

Stadia behandeling EFT

A
  1. Binding en bewustzijn
  2. Evocatie en verkenning: op zoek naar diepste niveau van primaire emotie
  3. Transformatie en generatie van alternatieven; constructie van alternatieve manieren om emotioneel te reageren
19
Q

Algemene praktijkprincipes EFT

A
  1. Empathische afstemming
  2. Therapeutische band
  3. Taaksamenwerking
  4. Emotionele verdieping door te werken aan belangrijke therapeutische taken
  5. Zelfontwikkeling
  6. Manieren van emotionele verwerking
20
Q

Marker: probleemgerelateerde ervaring

A

Taak therapeut; probleem empathisch onderzoeken

21
Q

Marker: Kwetsbaarheid

A

Taak therapeut: Empathische bevestiging

22
Q

Marker: Aanvang van de therapie

A

Taak therapeut: Een relatie opbouwen

23
Q

Marker: Breuken in de alliantie

A

Taak therapeut: dialoog over de alliantie

24
Q

Marker: Te weinig emotie

A

Taak therapeut: Ruimte maken voor de emotie

25
Q

Marker: Vaag, onduidelijk gevoel

A

Taak therapeut: Focussen

26
Q

Marker: Moeite met uiten van emoties

A

Taak therapeut: Het toelaten van gevoelens en het stimuleren van emotionele expressie

27
Q

Marker: Zelfveroorderling

A

Taak therapeut: Dialoog met twee stoelen

28
Q

Marker: Onvoltooide zaken

A

Taak therapeut: Lege stoel dialoog

29
Q

Marker: Vastzittend gevoel

A

Taak therapeut: Medelevend zelfvertrouwen

30
Q

Focussen

A

Dialoog tussen het hoofd en het lichaam, gericht op de stroom van onze ervaringen