Hoorcollege 1-2 Flashcards

1
Q

Materieel voorwerp

A

onderwerp of studiematerie van wetenschappelijke analyse of wetenschapsbeoefening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

formeel voorwerp

A

wijze waarop wetenschap wordt bedreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bastard science?

A

Het is intrinsiek multidisciplinair: beroep op theorieën van verschillende disciplines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 grote projecten volgens Garland

A

1) Lombrosaans
2) Gouvernementele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

‘The study of the process of law-making, law-breaking and law-enforcing’, Sutherland

A

Definitie te breed: maakt geen verschil tussen strafrecht en andere rechtstakken
Definitie te smal: geen aandacht voor informele/private maatschappelijke reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is volgens Stuntz de houvast van het strafrecht?

A

1) kernmisdrijven
2) de rest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

deviant/afwijkend?

A

gedragingen die niet crimineel zijn maar toch zo gezien worden bv. hangjongeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 thema’s in criminologie volgens Goethals

A

1) fenomenen criminaliteit
2) processen van benoeming criminaliteit (nomenclatuur)
3) reactie van samenleving op criminaliteit (preventie, repressie, bestraffing en nazorg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

General theory of crime?

A

Daden van geweld of fraude die worden ondernomen uit eigen belang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

paradigma?

A

interpretatischema waar opvatting over werkelijkheid de werled, mens en relatie mens-wereld ingebed ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontologie 1?

A

visie op de wereld
objectivistisch of constructivistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ontologie 2?

A

visie op de mens
determinitisch vs vrije wil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontologie 3

A

consensusmaatschappij vs pluralistische/conflict maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

epistemologie

A

hoe we welke kennis krijgen, betrekking op ontologie 2
objectivistisch vs constructivistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

positivisme?

A

bestaat daarbuiten een realiteit met natuurwetten
empirische claims

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

constructivisme

A

werkelijkheid is subjectief
ondermijnt de wetenschap

17
Q

realisme

A

mensen kunnen wereld waarnemen
kennis is geconstrueerd
kritisch t.o.v. de mens die werkelijkheid ‘snapt’

18
Q

Consensus maatschappij?

A

samenleving is eens over goed en kwaad
iedereen wordt gelijk behandeld
wie wet overtreedt = subgroep

19
Q

pluralitische maatschappij

A

verschillende groepen in de samenleving die verschillende visies hebben
wetgeving dient als middel om conflict op te lossen
nadruk op mensenrechten

20
Q

conflicten maatschappij

A

rechtsysteem = dwangsysteem om politieke machten te beschermen
Politieke macht is niet gelijk verdeeld