Hoofstuk 5 Flashcards

1
Q

Wat is een self-report measure?

A

Iemand beantwoordt een vraag over zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een observational/behavioral measure?

A

Wanneer je observeerbaar gedrag meet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een fysiologische measure?

A

Biologische data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn categorische variabelen?

A

Variabelen met categorieën, zoals man/vrouw of dik/dun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een quantitatieve/continuous variabele?

A

De maten hebben nummers die iets betekenen, zoals lengte, gewicht, IQ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ordinal scale?

A

Een schaal waarbij dingen in een bepaalde volgorde staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een interval scale?

A

De nummers staan voor een interval, er is geen 0. Bijv IQ of temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een ratio scale?

A

Hoe vaak iets voorkomt, met gelijke intervallen tussen de cijfers. Bijv hoe vaak je knippert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 3 soorten betrouwbaarheid zijn er?

A

Test-retest
Interrater
Internal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is internal reliability?

A

Geeft iemand dezelfde antwoorden als vragen anders geformuleerd zijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is kappa?

A

Een manier om te berekenen hoe erg 2 observers het met elkaar eens zijn bij het indelen in categorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de average inter-item correlation?

A

De gemiddelde correlatie van betrouwbaarheid tussen elke item op een vragenlijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de Cronbach’s alpha?

A

Een statistiek die de interne betrouwbaarheid van een schaal berekent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 5 soorten validiteit zijn er?

A

Face, content, criterion, convergent en discriminant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is face validity?

A

Of iets subjectief gezien valide lijkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is content validity?

A

Wanneer een maat alle delen van een construct meet, elk component wordt gemeten

17
Q

Wat is criterion validity?

A

Hoe goed het iemands gedrag kan voorspellen

18
Q

Wat is het known-groups paradigma?

A

Je kan kijken of jouw scores negatief correleren met bekende scores van mensen waarmee het niet zou moeten samenhangen

19
Q

Wat is convergente validity?

A

Of iets samenhangt met iets waar het mee samen zou moeten hangen

20
Q

Wat is discriminante validity?

A

Of iets niet samenhangt waar het niet mee samen zou moeten hangen