hoofdtuk 1 woordjes Flashcards
ankle
enkel
autumn
herfst
beg (to)
bedelen
capture
vangen , gevangennemen
chains
boeien
common
gewoon, gebruikelijk
desperate
wanhopig
dreadful
vreselijk
eager
erop gebrand
enemy
tegenstander vijand
fee
tarief vergoeding
flee (to) fled
vluchten
harsh
wreed
iron
ijzer
lock away
opsluiten
middle ages
middeleeuwen
notorious
berucht
rattle (to)
rammelen
shiver
rillen
skeleton
skelet
stroll
wandelen
suffering
lijden
torture
marteling
unfortunate
ongelukkig
wrist
pols
absolutely
helemaal
adore
dol zijn op
attic
zolder
cheat
valsspelen
complicated
ingewikkeld
construct
bouwen in elkaar zetten
contemporary
hedendaags
convinced
ervan overtuigd zijn
create
ontwerpen maken
cube
kubus
date back to
dateren uit / van
decade
periode van 10 jaar
drive mad
gek / dol maken
envy to
benijden
fond of
dol/ gek zijn op
generation
generatie
lose touch
uit het oog verliezen
memory
herinnering
move away
verhuizen wegtrekken
nowadays
tegenwoordig
obsessed with
geobsedeerd zijn door
require
vereisen
rival
rivaal
vivid
levendig
abandoned
verlaten