Hoofdstuk 9 - EU Flashcards

1
Q

OESO

A

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Economische groei en werkgelegenheid bevorderen om de levensstandaard te verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Intergouvernementele samenwerking

A

Er is sprake van een vrijwillige samenwerking tussen de leden van een internationale organisatie. Ieder lid behoudt zijn soevereiniteit en zelfstandigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Supranationale samenwerking

A

Wanneer de leden van de samenwerking bevoegdheden hebben overgedragen aan een hoger orgaan. Tegen hun wil in kunnen ze aan afspraken worden gehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De Benelux

A

Samenwerkingsverband tussen België, Luxenburg en Nederland. Voorloper EU. Economische unie: vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Coördinatie van economisch, financieel en sociaal beleid, gemeenschappelijke handelspolitiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De Raad van Europa

A

Samenwerkingsverbond voor het bevorderen van een grotere eenheid tussen zijn leden. De leden moeten een democratische rechtsstaat hebben. Economische, juridische, sociale en culturele aangelegenheden. Vooral mensenrecht kwesties en vluchtelingenvraagstukken.
Het comité van Ministers bevatten de ministers van Buitenlandse Zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)

A

Staten en individuele burgers kunnen een klacht daar in dienen als ze van mening zijn dat hun in het Verdrag beschermende rechten zijn geschonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De vier taken van de raad van Europa

A
  1. Bevorderen v/d gemeenschappelijke fundamentele waarden voor de rechten van de mens, de rechtsstaat en democratie
  2. Versterken van de veiligheid, door terrorisme, georganiseerde misdaad en mensenhandel
  3. Bevorderen socialere en inclusievere samenleving
  4. Stimuleren samenwerking met andere organisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Europese Unie

A

Verdrag van Maastricht:
1. op sociaaleconomisch terrein
2. Buitenlandse beleid
3. Veiligheidszaken en justitie, politie en binnenlandse zaken
In het verslag van Amsterdam kwamen er onderwerpen bij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kernverdragen

A

Hierin staat het functioneren en de gehele structuur van de Europese Unie, in Maastricht ondertekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)

A

Verdrag van Parijs. Samenwerking in de sector, en ontnemen zeggenschap Duitsland om herbewapening uit te sluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Euroscepsis

A

Burgers zaken steeds minder voordelen in de voortschrijdende Europese integratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Akkoord van Schengen

A

Duitsland, Frankrijk en de Benelux spraken af om versoepelingen van controles aan gemeenschappelijke grenzen in te voeren. Het ging ook over politie, veiligheid, transport en goederenverkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Europese Conventie en Grondwet

A

Deze groep moest een voorstel ontwikkelen voor een Europese grondwet waarin de toekomstige bestuurlijke structuur van de Europese Unie zou worden vastgelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Subsidiariteit

A

Besluitvorming moet op een zo laag mogelijk bestuurlijk niveau plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Europese Commissie

A

Uitvoerende macht EU. Stelt wetgeving voor en voort het met de lidstaten uit. College van commissarissen, is de groep het vormt.
4 Hoofdtaken:
-beleidsvorming
-Correcte uitvoering beleid
-Controleren op nastreving beleid
-Vertegenwoordiging/onderhandeling in internationale arena’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het Europese Parlement (EP)

A

Gekozen volksvertegenwoordiging. Zetels gebaseerd op bevolkingsgrootte.
3 taken:
-Medewetgever, wetsvoorstellen goedkeuren, verwerpen of amenderen.
-Begrotingsbevoegdheid, jaarlijkse begroting
-Controle op alle EU-instellingen

17
Q

Europese Raad

A

Staatshoofden en regeringsleiders en voorzitter Europese commissie. Politiek orgaan voor de grote politieke problemen.

18
Q

De Raad van de Europese Unie

A

Kort: de raad. Vergadering van de vertegenwoordigers van regeringen van de lidstaten. Dit zijn de vakministers die beslissingen nemen voor EU-beleidsvoorstellen op hun beleidsgebied.
vier hoofdtaken:
-Samen met EP verantwoordelijk voor wetgeving en begroting
-Coördinerende taak voor sociaaleconomische beleid voor cultuur, onderwijs, jeugd, sport en werkgelegenheid
-Centrale rol in gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid.
-Formele besluitvorimingsbevoegdheden over internationale overeenkomsten

19
Q

Eurogroep

A

Informeel orgaan van de ministers uit de eurozone. Nauwe coördinatie van het economisch beleid van de landen van de eurozone.

20
Q

Hof van Justitie van de Europese Unie

A

Rechtsprekende orgaan, als lidstaten hun verplichtingen niet nakomen. Ieder lidstaat heeft er een rechter. Ook schrijft het hof adviezen naar nationale rechters over Europees recht.

21
Q

De Europese Centrale Bank (ECB)

A

Handhaving van de koopkracht euro en de prijsstabiliteit. Raad van bestuur: directeuren van de nationale centrale banken en directie (6).

22
Q

Europees Stabiliteitsmechanisme

A

Noodfonds van kredietgaranties, lidstaten kunnen daar een beroep op doen.

23
Q

Europese Rekenkamer

A

Onderzoekt de wettigheid en de regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven van alle EU-instellingen en gaat na of er een goed financieel beheerd wordt gevoerd.

24
Q

Europese ombudsman

A

Daar kunnen burgers, bedrijven of instellingen klachten indienen over alle Europese instellingen, waarna hij een onderzoek kan instellen.

25
Q

Europees Economisch en sociaal comité (EESC)

A

Advies aan EP, de raad en EC voer sociaaleconomische onderwerpen.

26
Q

Comité van de Regio’s

A

Vertegenwoordigd de lagere overheden. EC en Raad zijn verplicht om advies te vragen over onderwerpen die te maken hebben met de lokale en regionale overheden. Afstand tussen burgers en de EU verkleinen.

27
Q

EU-agentschappen

A

Meer dan 40. Organisaties die specialistische kennis verzamelen, besluiten nemen over technische onderwerpen of zorgen dat specifieke beleidsonderdelen uitgevoerd worden.

28
Q

Acquis communautaire

A

Geheel van bestaande EU-regelgeving en jurisprudentie

29
Q

Trilogen

A

Informeel overleg tussen de drie instellingen (EP, EC, de raad v/d EU)

30
Q

Communcautaire werkwijze

A

Veel aandacht voor procedures en bevoegdheden, bereiken van consensus en compromis en op het vermijden van op de spits gedreven tegenstellingen. Geduld, vasthoudendheid, flexibiliteit en leiderschap speelt een grote rol.