Hoofdstuk 3 - Politieke instituties Flashcards
Dualistisch parlementair stelsel
Dat de Staten-Generaal stelt zich onafhankelijk op ten opzichte van de regering en de ministers die geen lid zijn.
Regering/Kroon
De koning en de ministers in Nederland
Formateur
De beoogde premier, deze rondt de vorming van het kabinet af door voor de schillende portefeuilles (verwante beleidsterreinen/vraagstukken waarvoor een bewindspersoon verantwoordelijk is) personen te zoeken.
Informateur
Meestal van de grootste partij. Onderzoekt de mogelijkheid tot samenwerking van twee of meer partijen in een kabinet.
Regeerakkoord
De afspraken tussen de coalitiepartijen over het te voeren regeringsbeleid.
Gedoogakkoord
Dat de PVV bijv. geen deel werd van de regering, maar wel het kabinet zou steunen.
Minister
Dienaar, verantwoordelijk voor al het doen en laten van de onder hen vallende ambtenaren en de volksvertegenwoordiging kan ze daarop aanspreken. Neemt de leiding van een ministerie of departement van algemeen bestuur.
Minister zonder portefeuille
Minister zonder eigen ministerie, ze hebben wel stemrecht in de ministerraad. Bijv. minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media of van Buitenlandse Handel.
Minister-president
De belangrijkste bewindspersoon. Voorzitter van de ministerraad. Vaststellen van de agenda, maakt deel uit van de Europese Raad.
Ministerraad
Gezamelijke ministers. Nemen besluiten namens het kabinet over het algemene regeringsbeleid. Voorstellen van de wet, ontwerpen van Algemene maatregelen van bestuur, bekrachtiging van initiatiefwetvoorstellen, nota’s, belangrijke benoemingen en internationale verdragen.
Onderraden & ministeriële commissies
Specifiekere onderwerpen. Een onderraad is blijvend, een commissie blijft vaak bestaan zolang het onderwerp actueel is. Ze hebben een vaste samenstelling van ministers, eventueel aangevuld met staatssecretarissen en ambtenaren. Alle besluiten moeten door de minister-president worden goedgekeurd.
Staatssecretaris
Lid van het kabinet met politieke verantwoordelijkheid, maar heeft niet de bevoegdheden van een minister. Maakt geen deel uit van de ministerraad, behalve als zijn portefeuille op de agenda staat.
Minister van Staat
Dit is een eretitel die in uitzonderlijke gevallen wordt toegekend aan voormalige politici en staatslieden. Deze ministers dienen het staatshoofd of de regering van advies in bepaalde situaties.
Raad van State
Hoogste adviescollege van de regering. Geeft advies over de wetvoorstellen van de Tweede kamer
Amendament
Wetswijziging, wijzigingen mogen aanbrengen in het wetsontwerp. De tweede kamer heeft hier recht op. De eerste kamer heeft daar geen recht op en kan het voorstel alleen ongewijzigd aannemen of verwerpen
(Recht van) Amendament
Wetswijziging, wijzigingen mogen aanbrengen in het wetsontwerp. De tweede kamer heeft hier recht op. De eerste kamer heeft daar geen recht op en kan het voorstel alleen ongewijzigd aannemen of verwerpen
Beschikkingen
Koninklijke besluiten die niet AMvB’s zijn. De beschikkingen hebben een individuele strekking: benoemingen ministers, burgemeesters en hoge ambtenaren.
Ministeriële regelingen
Bindende besluiten die een individuele minister kan nemen, de grondslacht ligt in een wet of AMvB.
De Staten-Generaal
Eerste en tweede Kamer. Wordt geacht het gehele Nederlandse volk te vertegenwoordigen.
De tweede kamer kiest de bevolking (actief kiesrecht) , de eerste kamer (passief kiesrecht) wordt gekozen door de leden van de Provinciale staten, die op hun beurt rechtstreeks worden gekozen door de bevolking.
Om verkiesbaar te zijn moet je een Nederlandse nationaliteit hebben, minimaal 18 zijn en niet van het kiesrecht uitgesloten zijn.
Restzetels
De stemmen die overblijven en niet genoeg zijn voor een hele zetel. Deze worden aan het eind verdeeld obv hoogste gemiddelde bij de berekening.
Parlementaire onschendbaarheid
Geldt voor de Kamerleden. Ze kunnen niet gerechtelijk worden vervolgd wegens uitspraken die zij tijdens een vergadering van een van de Kamers hebben gedaan.
Tweede kamer
Heeft twee taken: wetgeving en controle.
Recht van initiatief
De leden van de Tweede Kamer mogen zelf wetsvoorstellen indienen.
Recht van interpellatie
Ieder lid van de tweede kamer kan nadat de kamer hheeft ingestemd een discussie aangaan met een bewindspersoon over een onderwerp dat niet op de agenda staat.
Spoeddebat: wanneer ten minste dertig leden dit verzoek steunen.