Hoofdstuk 8 Strafbare feiten (2) Flashcards

1
Q

Uit welke elementen is het misdrijf diefstal opgebouwd?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt met wegnemen bedoeld?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wil toe-eigenen zeggen?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent wederrechtelijk?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is er sprake van afpersing?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen diefstal en afpersing?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer is er sprake van afdreiging?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is er sprake van verduistering?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen diefstal en verduistering?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer spreken we van verduistering in dienstbetrekking?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is er sprake van vernieling?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke handelingen kan men zoal plegen om strafbaar te zijn voor het misdrijf vernieling?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er sprake van brandstichting?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent ‘gemeen gevaar’ voor goederen?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Over welke vorm van schuld wordt er gesproken bij het misdrijf brand door schuld?

A

p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarmee moet worden gedreigd om strafbaar te zijn voor bedreiging?

A

p