Hoofdstuk 7 - Goederenrecht vs. verbintenissenrecht Flashcards
Goederenrecht
Gaat over de relatie tussen een persoon en een goed
Verbintenissenrecht
Gaat over de relatie tussen personen onderling
Absoluut recht (goederenrecht)
Een recht dat tegenover iedereen geldt.
Exclusief recht (goederenrecht)
Een recht dat men zich onthoudt van handelen en dat anderen kunnen worden uitgesloten van inmenging met betrekking tot het goed.
Droit de suite (goederenrecht)
De rechten die je op een goed hebt kun je uitoefenen, ongeacht hoe ver het goed zich van jou bevindt.
De prioriteitsregel (goederenrecht)
De persoon die als eerste een goederenrechtelijk recht op een goed heeft, moet gerespecteerd worden door de persoon die later een goederenrechtelijk recht op het goed verkrijgt.
Separatisme (goederenrecht)
Als meerdere schuldeisers zich willen verhalen op de opbrengst van de persoon, dan hoeven de schuldeisers geen rekening met elkaar te houden.
Criterium van inclompeetheid
Lid 1 van art. 3:4
Is de zaak incompleet zonder het onderdeel?
Criterium van afscheiding
Lid 2 van art. 3:4
Kan afscheiding plaatsvinden zonder substantiële schade toe te brengen aan de zaak of aan het bestanddeel?
Onroerende zaken
De grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, met de grond verenigde beplanting, gebouwen en werken die (direct of indirect) duurzaam met de grond zijn verenigd.
Roerende zaken
Alle zaken die niet onroerend zijn.
Authentieke akte
Is in de vereiste vorm en door een ambtenaar (of een daaraan gelijk te stellen persoon) opgemaakt.
Onderhandse akte
is alles wat niet een authentieke akte is.
Goede trouw
De goede trouw ontbreekt wanneer een persoon de feiten of het recht kende of had behoren te weten.
Het gaat om de vraag wat hij redelijkerwijs had kunnen weten.
Zekerheidsrechten (goederenrecht)
Een beperkt recht
Wordt in het leven geroepen wanneer een partij zekerheid wil ter nakoming van een bepaalde afspraak.