Hoofdstuk 1 - Bronnen van verbintenissen Flashcards

1
Q

Rechtspersoon

A

Een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit of organisatie op kan treden als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer met rechten en plichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Natuurlijk persoon

A

Een mens van vlees en bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rechtsobjecten

A

Zijn goederen of voorwerpen waarover rechten en verplichtingen kunnen bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Objectief recht

A

Het geldende recht: de binnen een bepaalde rechtsgebied op een bepaald tijdstip geldende rechtsregels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Subjectief recht

A

De regels die aan een (rechts)persoon specifiek toekomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Feitelijke handelingen

A

Gaat het om handelingen zonder dat met die handeling een rechtsgevolg beoogd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rechtshandelingen

A

Zijn handelingen met een beoogd rechtsgevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een verbintenis

A

Een verbintenis is een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen, op grond waarvan de één een recht heeft op een prestatie waartoe de ander verplicht is die te verrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly