HOOFDSTUK 7 Flashcards

1
Q

wat is de effectenbeurs?

A

de effectenbeurs brengt vraag en aanbod van effecten bij elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn effecten?

A

effecten zijn waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht
(aandelen, obligaties, aandeelparticipaties in beleggingsfondsen en opties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ander woord voor waardepapieren

A

vermogenstitels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 2 soorten orders kan een belegger geven?

A
  1. limietorder, de belegger geeft bank of commissionair een maximale koopprijs en een minimale verkoopprijs
  2. marketorder (bestensorder), order om effecten te kopen of verkopen zonder limiet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is marktkapitalisatie?

A

aantal aandelen dat onderneming heeft uitgegeven * koersaandeel van die aandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

is aandelenkapitaal permanent of tijdelijk vermogen?

A

Aandelenkapitaal van een onderneming is onderdeel van het eigen vermogen en dus permanent vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe komen bv’s en nv’s aan aandelenkapitaal?

A

door te emitteren –> aandelen uit te geven
emitteren= nv of bv plaatst (verkoopt) de aandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een aandeel?

A

een aandeel is een bewijs van deelname in eigen vermogen van bv/nv.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is nominale waarde?

A

het bedrag dat op het aandeel staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe komt beurskoers van aandelen tot stand?

A

vraag en aanbod op effectenbeurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de koerswaarde?

A

het bedrag dat je voor het aandeel moet betalen als je het wilt kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de emissiekoers?

A

de nieuwe prijs van koers die nv’s vaststellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom kan je beter beleggen met geld dat je niet op korte termijn nodig hebt?

A

Op lange termijn is de kans groter dat de koers in die periode stijgt, waardoor er dus grotere kans is op koerswinsten. Hiervoor moet je het bedrag dus wel een langere tijd kunnen missen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de 2 manieren waarop je aan aandelen kunt verdienen?

A
  1. dividend (winstuitkering)
    - deel van behaalde winst voor aandeelhouders
    - bepaald bedrag per aandeel / percentage van nominale waarde
  2. koersstijging
    - goede prestaties –> vraag stijgt –> prijs (beurskoers) stijgt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn obligatieleningen?

A

obligatieleningen zijn geldleningen op lange termijn die verdeeld zijn in kleine stukjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een obligatie?

A

bewijs van deelname in obligatielening (AFLOSSING EIND LOOPTIJD!!!!!)

17
Q

waar bestaat obligatie uit?

A

mantel en couponblad
mantel = officiële schuldbewijs
couponblad = aantal coupons die je bij inlevering recht geven op rentevergoeding

18
Q

wat zijn de 2 overeenkomsten tussen aandelen en obligaties?

A
  1. aandelen en obligaties zijn beide vermogenstitels waarin belegd kan worden.
  2. aandelen en obligaties kun je via effectenbeurs kopen en verkopen.
19
Q

Wat zijn 6 verschillen tussen aandelen en obligaties?

A
  1. aandeel is een bewijs van mede-eigenaar van bv/nv terwijl een obligatie een schuldbewijs is.
  2. obligaties zijn tijdelijk vermogen en worden afgelost, terwijl aandelen onderdeel zijn van eigenvermogen en dus permanent vermogen zijn.
  3. bij faillissement hebben obligatiehouders voorrang op aandeelhouders.
  4. koersrisico bij aandelen groter dan bij obligaties: de koers van aandelen is afhankelijk van winstverwachtingen, terwijl de koers van obligaties afhankelijk is van de rentestand.
  5. dividenduitkering staat bij aandelen niet vast, terwijl je bij obligaties een vaste rentevergoeding hebt.
  6. kans op hoog rendement is bij aandelen groter dan bij obligaties.
20
Q

wat is risicospreiding?

A

in verschillende vermogenstitels beleggen.

21
Q

2 voordelen van aandelen?

A
  • kans op hoog rendement, afhankelijk van bedrijfsresultaat
  • zeggenschap. aandeelhouders zijn mede-eigenaar en mag meebeslissen over beleid van onderneming.
22
Q

2 nadelen van aandelen?

A
  • hoog risico. bij faillissement van onderneming krijgt aandeelhouder als laatste geld terug.
  • hoge transactiekosten bij aan- en verkoop van aandelen.
23
Q

voordeel van obligatie

A
  • een lager risico dan aandelen door een vaste rente en voorrang op aandeelhouders bij faillissement van onderneming.