Hoofdstuk 6 (goeie) Flashcards
Eerste wet van Newton
Een voorwerp waarop de resultante 0 N is, is in rust, of beweegt met constante snelheid langs een rechte lijn.
Frontaal oppervlak
Het oppervlak van een voorwerp of persoon recht van voren gezien.
Luchtweerstandskracht / luchtweerstand
Weerstandskracht die ontstaat doordat een bewegend voorwerp de lucht voor zich opzij moet duwen.
Rolweerstandskracht / rolweerstand
Weerstandskracht die ontstaat doordat een rollend voorwerp en de ondergrond tijdens de beweging beide vervormen.
Eenparige versnelde beweging
Een beweging waarvan de snelheid gelijkmatig groter wordt.
Eenparig vertraagd
Een beweging waarbij de snelheid gelijkmatig kleiner wordt.
Eenparige beweging
Een beweging waarvan de snelheid constant blijft.
(Snelheid,tijd)-diagram
Een grafiek waarin de snelheid is uitgezet tegen de tijd. Wordt ook een (v,t)-diagram genoemd.
Versnelde beweging
Een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt.
Versnelling
De snelheidstoename per seconde.
Vertraging
De snelheidsafname per seconde.
Traagheid
De mate waarin een voorwerp van snelheid of richting kan veranderen. Voorwerpen met een grote massa hebben een grote traagheid en kunnen minder gemakkelijk van snelheid en richting veranderen.
Tweede wet van Newton
F= m x a
Druk
De kracht die een voorwerp op de ondergrond per oppervlakte-eenheid uitoefent.
Kreukelzone
Het gedeelte aan de voor- en achterkant van een auto dat zo is gemaakt dat het bij een botsing in elkaar schuift.