HOOFDSTUK 6 Flashcards
Vaste activa
Wat is de definitie van een activum zoals die in het Framework van de IASB en het Stramien van de RJ voorkomt?
Volgens het Framework van de IASB en het stramien van de RJ is een activum een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel, waarover de onderneming de beschikkingsmacht heeft en waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de onderneming zullen vloeien.
Welke aanvullende eis stellen het Framework en het Stramien voor opname van een activum in de balans?
Zij stellen als aanvullende eis dat de kostprijs of waarde van het activum betrouwbaar kan worden vastgesteld
Welke verslaggevingsprincipes botsen met elkaar bij de vraag of immateriële vaste activa op de balans dienen te verschijnen?
Het matchingprincipe en het voorzichtigheidsprincipe
Op welke wijze dienen volgens de IASB en de RJ onderzoekskosten in de jaarrekening te worden verwerkt en op welke wijze ontwikkelingskosten?
Onderzoekskosten dienen direct ten laste van het resultaat te worden gebracht. Ontwikkelingskosten dienen - mits aan voorwaarden voldaan - te worden geactiveerd.
Op wat wordt gekochte goodwill berekend?
Gekochte goodwill is het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de nettovermogenswaarde van de overgenomen onderneming.
Hoe staat de RJ tegenover activering van oprichtings- en emissiekosten?
De RJ beveelt aan deze kosten niet te activeren, omdat ze geen toekomstige economische voordelen opleveren en daarom niet voldoen aan de criteria voor activering.
Welke voorwaarden verbindt de wet aan het activeren van oprichtings-, emissie en ontwikkelingskosten?
Deze voorwaarden zijn:
- ze dienen te worden toegelicht
- er dient ter grootte van het geactiveerde bedrag een wettelijke reserve te worden gevormd
- oprichtings- en emissiekosten moeten in max. 5 jaar zijn afgeschreven, voor ontwikkelingskosten geldt een afschrijvingstermijn die is afgestemd op de verwachte gebruiksduur; in uitzonderlijke gevallen waarin de gebruiksduur niet op betrouwbare wijze kan worden geschat, worden de ontwikkelingskosten afgeschreven in een periode van ten hoogste 10 jaar
Welke waarderingsgrondslag hanteren de regelgevers voor immateriële vaste activa?
De IASB laat als waarderingsgrondslag toe historische kosten - en indien er een actieve markt bestaat - reële waarde. De wet geeft eveneens twee mogelijke waarderingsgrondslagen: historische kosten en actuele waarde.
In aanvulling hierop geeft het besluit actuele waarde aan dat actuele waarde slechts is toegestaan als er een liquide markt bestaat; tevens dient er gebruik worden gemaakt van de actuele prijs. Fiscaal komen alleen historische kosten als waarderingsgrondslag in aanmerking.
Wat is het verschil tussen ‘financial lease’ en ‘operational lease’?
In geval van financial lease is er een niet-tussentijds opzegbaar contract voor de gehele economische levensduur en komen de onderhoudskosten voor rekening van de gebruiker.
Bij operational lease is er sprake van een op korte termijn opzegbaar contract, terwijl de onderhoudskosten voor rekening van de leasemaatschappij komen.
Welke posten komen in de jaarrekening voor uit hoofde van een financial lease?
Balans:
- materieel vast activum (actiefzijde)
- schuld aan leasemaatschappij (passiefzijde)
Resultatenrekening:
- afschrijvingskosten
- rentekosten
Welke afschrijvingsmethoden zijn er?
Afschrijvingsmethoden:
- vast percentage van de aanschafprijs
- vast percentage van de boekwaarde
- ‘sum-of-the-years’-digitsmethode
- annuïteitenmethode
- naar rato van gebruik
Wat is een groot bezwaar tegen afschrijvingen met een vast percentage van de boekwaarde?
Het afschrijvingspercentage wordt sterk beïnvloed door de verwachte restwaarde
Waarom zal bij de meeste activa degressieve afschrijving theoretisch de juiste zijn?
Voor de hand ligt een geleidelijke afname van de kostprijswaarde van de prestaties en een geleidelijke toename van de complementaire kosten
Welke afschrijvingsmethode leidt tot progressieve afschrijving?
De annuïteitenmethode leidt tot progressieve afschrijving
a. Wat is een ideaalcomplex?
b. Geef commentaar op de volgende stelling: ‘In geval van een ideaalcomplex maakt het voor vermogen en resultaat niets uit welke afschrijvingsmethode wordt gekozen.’
a. Een groep identieke duurzame productiemiddelen, die onderling gelijkmatig in leeftijd verschillen
b. Voor het resultaat maakt het niets uit, voor de waardering (dus vermogensbepaling) wel