hoofdstuk 5.3 Flashcards
Radioactieve stoffen
Deze stoffen zenden uit zichzelf straling uit.
Aardkorst bevat: uranium, thorium, kalium (dit zijn radioactieve stoffen)
(niet zichtbaar, wel meetbaar (geigerteller))
Kosmische straling
Straling uit de ruimte.
Hoe hoger je bent, hoe meer van deze straling er is.
Achtergrondstraling niet schadelijk, teveel wel.
alfastraling
Straling bestaat uit heliumkernen: 4/2 He
Beta-straling
Straling bestaat uit elektronen: 0/-1 e
(Gamma)Y-straling
Bestaat uit Elektromagnetische(EM) straling
Radioactief verval
Van een isotoop die kernstraling uitzendt (instabiel), zeg je dat het isotoop vervalt;
Ze vervallen omdat een andere verhouding van protonen en neutronen gunstiger is.
Alpha- en beta-verval
De kern zendt deeltjes uit, waardoor het aantal neutronen en protonen in de kern verandert.
> er ontstaat een nieuwe kern, en dus een nieuwe atoomsoort.
Y-verval
Heeft geen invloed op de samenstelling van de kern, dus de atoomsoort blijft hetzelfde.
De kern stoot alleen energie uit (EM-straling)
Kernstraling
Straling die radioactieve stoffen uitzenden, afkomstig uit de atoomkernen van de stof.
De isotopen die dit uitzenden zijn instabiel.
Vervalvergelijking
- Voor de pijl het atoom dat vervalt, na de pijl het deeltje dat wordt uitgezonden en het nieuwe atoom.
- De som van atoomnummers moet links en rechts gelijk zijn, hierdoor vindt je het atoomnummer van het nieuwe atoom.
- Het nieuwe atoom opzoeken.
- De som van de massagetallen moet gelijk zijn, hierdoor vind je massagetal van het nieuwe atoom.
a-verval
a-straler, zendt heliumkernen uit (a-deeltjes)
B-verval
B-straler, zendt B-deeltjes uit.
Hierbij verandert een neutron in een proton en wordt een elektron uitgezonden.